Het Vaderland/Jaargang 61/16 mei 1929/Avondblad/Weekbladen

Uit Wikisource
Weekbladen
Auteur(s) Anoniem
Datum Donderdag 16 mei 1929
Titel Weekbladen
Krant Het Vaderland
Jg, nr 61, ?
Editie, pg Avondblad D, 3
Opmerkingen Jannes Gerhardus Wattjes vermeld als prof. Wattjes, Theo van Doesburg als Theo v. Doesburg, Enrico Prampolini als Prampolini, Fortunato Depero als Depero
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

WEEKBLADEN.

      Inspecteur W. H. Cool van het Nijverheidsonderwijs deelt in een Bouwbedrijf-interview het een en ander mede over de opleiding van bouwvakarbeiders in ons land; ir. B. J. Kramer prijst een blok middenstandswoningen in Rotterdam Zuid van architect Uyterlinde en ir. M. E. H. Tjaden, den directeur v. Bouw- en Woningtoezicht te Amsterdam, juicht dat daar de kleine electromotor als vrijbuiter is ingetoomd. S. behandelt de luchtverversching, prof. Wattjes het goedkoop standaardtype tennisbal van architect Torben Grut en Theo v. Doesburg vervolgt zijn: Kunst en architectuurvernieuwing in Italië. Profijt trekkende van den snellen vooruitgang in andere landen (als Holland, Duitschland, Tsjecho-Slowakije, enz.) viel het, zegt hij, den jongen Italiaanschen architecten niet moeilijk eenzelfde elementaire architectuur voor hun land op te eischen. Vóór 1926 was hiervan in Italië nog weinig of niets bekend. De groote constructie der Fiatfabrieken van Trucco Matte te Turijn is slechts in enkele partijen te loven. De constructie is voor het meerendeel doodgewoon, onder groote stoutmoedige overspanningen, slechts de groote automobielbaan op de terrassen is ingenieus geworden. Deze constructie was, voorzoover ze niet aan klassieke bouwvormen herinnert, geheel onopzettelijk. Eerst veel later hebben de Duitsche en Fransche jongeren hierin een nieuwe bouwopvatting meenen te ontdekken, hetgeen de futuristen, belust op reclame, aanleiding gaf deze Fiatfabrieken als het uitgangspunt eener nieuwe Europeesche architectuur te propageeren. Zij gaan zelfs nog verder en maken zich een beetje belachelijk met hun bewering, dat de geheele architectuurvernieuwing van Europa van hen is uitgegaan. Niets is minder waar.
      We hebben slechts de absurde expressionistische fantasieën van een Marchi, den voortzetter der beginselen eener dynamis[ch]e architectuur, de decoratieve, bij elkaar geraapte bombast van ’n Prampolini of Depero, te bezien om te beseffen, dat deze Italiaansche rationalistische architectuur veeleer als een reactie op de „futuristische” bouwkunst beschouwd moet worden. Beantwoordt deze laatste in haar dynamische vormen en lijnen ook al volkomen aan het Italiaansche „sensibele” temperament, de strenge elementaristische architectuur is daarmede lijnrecht in strijd. Deze laatste kan dus nooit de consequentie van de eerste zijn.

      Het Leven geeft foto’s van den voetbalwedstrijd Nederland—België te Antwerpen, van het zwemfeest der A.M.V.J. en zet zijn enquête in donker Parijs voort. Voorts enkele afbeeldingen van de communisten, die te Berlijn en Parijs 1 Mei „vieren” en van den grooten sluisbouw te IJmuiden.

      In de Ind. Verlofganger vertelt S. Kalff van Daendels en Krayenhoff, van wie de een als oud-inspecteur-generaal der fortificatiën in 1840, de ander als gouverneur – met titel van gouverneur-generaal – van de onbeteekenende Kust van Guinée te St. George del Mina in 1818 overleed. A. Werumeus Buning houdt de herinnering aan onze expeditie tegen Kwassie Krom op de Kust van Guinea in 1869 levendig.

      De Installateur deelt mede hoe in Engeland de instelling van erkende installateurs geregeld is. mitsgaders de ervaring daarmede in vijf jaar practijk opgedaan. Uiteengezet wordt waarom gas te prefereeren is bij toestellen voor het distelleeren van water.