Naar inhoud springen

Het Vaderland/Jaargang 61/23 december 1929/Avondblad/Nieuwe kunst en nieuwe menschelijkheid

Uit Wikisource
‘Nieuwe kunst en nieuwe menschelijkheid. (Ingezonden.)’ door Théo van Doesburg
Afkomstig uit Het Vaderland, maandag 23 december 1929, Avondblad C, [p. 1]. Publiek domein.
[ Avondblad C, 1 ]

NIEUWE KUNST EN NIEUWE MENSCHELIJKHEID.


(Ingezonden.)


Geachte Redactie!

Vergunt u mij naar aanleiding van Just Havelaars zeer gewaardeerd artikel [1] over de in Pulchri Studio geëxposeerde werken van Parijsche schilders, eenige opmerkingen te maken? Het komt mij voor, dat hierin eenige punten nadere opheldering behoeven. Zoo bv. de kwestie der „verdrukte menschelijkheid” in de moderne schilderkunst. „Er wordt al te veel over het hoofd gezien. En in deze kunst blijft al te veel menschelijkheid verdrukt, schrijft de heer Just Havelaar. Doch wat verstaat de schrijver feitelijk onder „menschelijkheid”? Wat geldt hier als maatstaf en waar en hoe realiseert zich deze?
Wij allen schermden, op het Tolstojaansche paard gezeten, ongeveer 15 jaar geleden met dit gevaarlijke wapen der menschelijkheid tot de wereldoorlog ons voor de feiten stelde. Wij begrepen, dat we slechts met ’n „woord” geschermd hadden. Wij hadden in ons idealisme twee zeer verschillende begrippen verward: menschelijkheid, synoniem met geestelijkheid, scheppingskracht en superieure intelligentie en natuurlijkheid, synoniem met egocentrisch zelfbewustzijn, inférieure animaliteit zich uitend (ook in de kunst) in het „zich-laten-gaan”.
Hoeveel absurditeiten in kunst en leven zijn er, sinds de humanistische beweging, al niet op rekening der zg. menschelijkheid geboekt! Welnu reeds het woord vervult ons met weerzin. Het ligt o.i. buiten de opgave en ook buiten de belangrijkheid der Kunst „menschelijkheid” te pronk te stellen. Daarover zijn we het allen eens. De Kunst heeft een hoogere opgave, die eenigszins haar parallel vindt in het platonische tijdperk en zeer terecht is de uitlating van Eduard Krakowski, die hieraan een speciale studie heeft gewijd: „Le point de départ de l’art vers le désir de sainteté, cette ascension de l’esthétique vers la métaphysique de l’abstrait, sont des problèmes intenses de l’heure présente.”
Menschelijkheid is voor de werkelijk modernen veeleer het evolutieproces van primitieve natuurlijkheid naar onze geestelijke puberteit en het lijkt ons een enorme opgave der moderne beeldende kunst om deze evolutie in al haar stadia en nuancen tot uitdrukking te brengen.
Hieraan beantwoordt o.i. de expositie der „E. S. A. C.” al zouden wij zelf haar ook nog beter, nog exclusiever gewenscht hebben. Dat dit, zooals de heer Just Havelaar schrijft een „verarming” zou beteekenen kunnen wij niet inzien, aangezien de „menschelijkheid” in deze kunst niet is verdrukt of miskent, doch op een hooger niveau gebracht. Is dit niet veeleer een verrijking? In dat geval is het te wenschen dat deze kunst „in de lengte van eeuwen” de primitieve menschelijkheid geheel zal overwinnen. „Der Mensch ist etwas, das überwunden werden soll.” Wij geven Nietzsche gelijk.
Met dank voor de verleende plaatsruimte
hoogachtend,

Théo van Doesburg.
elementarist.

Parijs, 16/12—29.


  1. Avondblad van Vrijdag 13 Dec.

* * *

Dit stukje van den heer van Doesburg is een eigenaardig document, dat aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat.
Ik zei ’t alreeds in mijn kritiek: de menschelijkheid is noch in de gratie, noch in de mode.
Waarom zou ik met de menschelijkheid in de kunst nu juist egocentrisch zelfbewustzijn en inférieure animaliteit hebben bedoeld? Zeer menschelijk was de strenge kunst der Egyptenaren, de religieuse van Angelico, de dramatische van Giotto.
Nietzsche’s prachtige uitspraak in verband te brengen met de bedoelingen der elementaristen is wat al te naïef. Nietzsche’s Uebermensch blijft absoluut „menschelijk”, dat is zeer persoonlijk en bewogen, al heeft hij het kleiner- en lager-menschelijke van zich af gedaan. Er is geen grooter verschil denkbaar dan tusschen een pagina uit de Zarathustra en een schilderij van.... Van Doesburg.

Just Havelaar.