Naar inhoud springen

Het Vaderland/Jaargang 64/12 februari 1932/Avondblad/Tijdschriften

Uit Wikisource
Tijdschriften
Auteur(s) Anoniem
Datum Vrijdag 12 februari 1932
Titel Tijdschriften. De Stijl. De Smidse.
Krant Het Vaderland
Jg 64
Editie, pg Avondblad A, 3
Opmerkingen Robert van 't Hoff vermeld als R. van 't Hoff, Cornelis van Eesteren vermeld als C. v. Eesteren, Frederick Kiesler als Kiesler
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Tijdschriften


DE STIJL.


      Ofschoon het in geen tijden was verschenen, komt plotseling een aflevering van De Stijl uit en biedt het opschrift: Dernier Numéro. Het slotnummer is geheel gewijd aan den oprichter, Theo van Doesburg, die, zooals men weet, op 7 Maart 1931 gestorven is.
      Hans Arp vangt deze ietwat dadaistische herdenking aan met een gedicht, waarvan het refrein luidt:

Der Kopf nach unten
Die Beine nach oben
Stürzt er in das Bodenlose
Dorthin von wo er hergekommen ist.

      Behalve portretten en een regelmatige opgave van hetgeen v. Doesburg in zijn leven tot stand bracht en reproducties van zijn werk, zijn er dagboeken van hem opgenomen. R. van ’t Hoff, Piet Mondriaan, Evert Rinsema, Antony Kok, C. v. Eesteren, Kiesler, Cesar Domela Nieuwenhuis, Kurt Schwitters, Jean Hélion, Alberto Sartoris, Miquel López en dr. Kurt Schwanhäuser herdenken den overledene. Op een soms merkwaardige manier. Zoo wordt bijv. óók betoogd: „Van Doesburg was niet alleen goed, niet alleen hartelijk...... hij kon ook kwaadaardig zijn, stug, unfair en eigenwijs doen als een akelig groot mensch”......
      Kurt Schwitters vertelt van de successen, die de Dadaisten in Den Haag behaalden: de politie weende, de menschen vochten om bloemen...... „es war ein beispielloser dadaistischer Triumf”.


DE SMIDSE.


      Het Januarinummer begint met Vernieuwing, een beschouwing van J. A. de Koning, waarin hij o. a. zegt: „De vernieuwing hangt niet aan sfeer en stemming, noch aan uitzichtloosheid of duisternis, noch aan pijn of moeheid, doch alleen aan de trouw van ons eigen hart.”
      H. Willemse schrijft over: Ontwapeningsconferentie 1932. Hij zegt o. a.: „Door middel van adressen en moties heeft het wereldpubliek zich al tot Genève gewend. Van radicale zijde is geprotesteerd tegen deze „smeekbeden”. Men wilde daar de eisch of anders de eigen daad. Het is jammer, dat de publieke opinie, die den doorslag geeft, niet alléén in Soesterberg of daaromtrent gevormd wordt en dat de publieke opinie nog niet rijp is voor een eensluidenden, duidelijken eisch. Haar rijping zal gaan langs den weg van moeizame, langzame voorlichting.”
      K. Geertsma heeft het over: Neutraliteitsproblemen bij ons onderwijs.
      Onder Actueel behandelt de K. wat hij noemt: De toeneming van een reactionaire gezindheid in heel Europa en het sterkst in Duitschland en hij ziet in dit verschijnsel: „Vrees voor een nog ongekende situatie in de toekomst en dientengevolge terugval in het bekende en vertrouwde verleden. Begrijpelijk is het als gevolg van angst voor het nieuwe: een typische trek van de massa, die zich onzeker voelt. Er ontbreekt de durf om door te denken, door te zetten: dat eischt te veel – gemakkelijker, vertrouwder, duidelijker is het te hulp roepen van het verleden”.
      Er lijkt ons veel waars in deze psychologische verklaring.