Naar inhoud springen

Het Vaderland/Jaargang 67/28 april 1935/Tentoonstelling Voorburgsche Kunstkring

Uit Wikisource
Tentoonstelling Voorburgsche Kunstkring
Auteur(s) Anoniem
Datum Zondag 28 april 1935
Titel Tentoonstelling Voorburgsche Kunstkring
Krant Het Vaderland
Jg 67
Editie, pg {{{editie}}}, Ochtendblad B, p. 2
Opmerkingen Willem Kromhout vermeld als Kromhout
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

Tentoonstelling Voorburgsche Kunstkring


      De Voorburgsche Kunstkring heeft een tentoonstelling georganiseerd van schilderstukken, beeldhouwwerken en architectuur, welke van gisteren tot en met 5 Mei a.s. in de bovenzalen van het Café Vronesteyn aan het Oosteinde te Voorburg wordt gehouden.
      In tegenwoordigheid van vele belangstellenden, vooral uit de kunstwereld, is deze tentoonstelling gistermiddag officieel geopend. Onder de aanwezigen merkten we o.m. op jhr C. W. Stern, burgemeester van Voorburg, den heer P. Visser, chef van de afdeeling Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Onderwijs, vertegenwoordigers van de Haagschen Kunstkring, van Pulchri Studio, van de Voorburgschen Katholieken Kring, van de Vereeniging Voorburgs Belang en van het Voorburgsche Oranje-comité.
      De aanwezigheid werden namens den. Voorburgschen Kunstkring welkom geheeten door de heer Jan Wils, die in het kort het doel van deze tentoonstelling uiteenzette. Zij wordt — aldus spr. — niet alleen gehouden om iets te laten zien van hetgeen de Voorburgers op het terrein van de kunst praesteeren, maar ook om de kas der jonge vereeniging, die zich in haar éénjarig bestaan vele uitgaven heeft moeten getroosten, eenigszins te versterken. Spr. verwelkomde inzonderheid den heer Visser, die zich bereid had verklaard de tentoonstelling te openen en den burgemeester als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur en tevens van de geheele Voorburgsche burgerij.
      Vervolgens was het woord aan den heer Visser, die er op wees, dat, als men het over beeldende kunst heeft en den naam Voorburg in den mond neemt, men denkt aan de bochtjes van de Broeksloot, aan de Haagsche schilderschool, aan de Marissen en aan zoovele anderen die hier kwamen schilderen. Aan de oude Binckhorst, waar indertijd een troepje bentvogels kwam neerstrijken en lustig met het penseel smeerde. Zij waren de groote stad ontvlucht en zochten en vonden hier nog natur en stille landelijkheid. Dat Voorburg is — aldus spr. — bezig ten onder te gaan. Wij hebben nog de Broeksloot, zij is er nog net op het kantje. Bij de gratie van de huizenbouwers, die het in den laatsten tijd weer wat kalmer doen, kunnen we althans aan de eene zijde van de oude Broeksloot nog net wat landelijke modder aan onze stadsche schoenen krijgen. Wij kunnen er hier en daar nog echte varkens ruiken en voor een rustiek hekje staan. Als we niet te nauw kijken en ons goed opstellen, kunnen we in een enkel bochtje nog nadroomen over wat eenmaal was. Maar de stille bekoring van wilgenloof boven een spiegelend watervlak is voorbij. De Haagsche huizenzee, die vroeger alleen nog in de verte scheremde, is naderbij gekomen en stort zich over Voorburg uit. Voorburg wordt door de groote stadskolos overweldigd.
      Als een dergelijke strijd tegen een niet te stuiten overmacht in Nederland volstreden wordt, komen eenige typisch Nederlandsche eigenschappen voor den dag. De overwonnene zint op behoud van eigen zelfstandigheid. Hij vertoont de neiging om een eigen kleine gemeenschap te vormen, die probeert zich staande te houden en een eigen leven te leiden. Voorburg moge uiterlijk opgaan in de niet te stuiten groote stadsuitbreiding, het geeft zich niet gewonnen, het tracht een eigen sfeer te behouden. De stichting van den Voorburgschen Kunstkring is een van de uitingen van dit streven.
      Aan de uitnoodiging om deze tentoonstelling te openen had spr. gaarne gevolg gegeven. Spr. kent het heimwee van den gedwongen grootestadsbewoner en de waarde van een kleine samenleving, waarin men elkander als mensch zoo na kan staan. En wie zou niet gevoelen voor degenen, die hier in Voorburg probeeren de eigen sfeer, de intiemheid van het eigen Voorburgsche leven te behouden en haar met wat kunst te vermooien?
      Er leeft en arbeidt hier een groepje kunstenaars, die ons op deze tentoonstelling wat van hun werk brengen. Ik hoop, zei spr. verder, dat door een druk bezoek degenen in het ongelijk worden gesteld, die het niet noodig vinden dat hier, onder de rook van Den Haag, een eigen tentoonstelling is georganiseerd. Het is waar, dat Den Haag nabij is en dat daar veel tentoonstellingen worden gehouden, maar de vele Voorburgers, welke hier tegenwoordig zijn, wil spr. op het hart drukken: Gij, die prijs stelt op het behoud van uw zelfstandigheid en niet wenscht met de Hagenaars te worden geïdentificeerd, kunt uw goed recht op een eigen zelfstandig voortbestaan helpen bewijzen door deze tentoonstelling, die een eerste proefneming is, te doen slagen. En bedenkt dan tevens, dat een kunstenaar niet alleen werken, maar ook leven moet.
      Met den wensch, dat de tentoonstelling in elk opzicht zal mogen slagen, verklaarde spr. deze voor geopend. (Applaus).
      De vele inzendingen werden daarna met groote belangstelling bezichtigd. Er zijn werken van J. Akkeringa Sr. en J. Akkeringa Jr., van Jan Bakker, K. Brouwer, J. J. Damme, Rien Hack, Arend Hendriks, Claes Hulsman, Vilmos Huszar, Ad. Lange, Louis Meys, P. E. van Renesse, H. Rol, J. Schreuder van de Coolwijk, mej. M. Gobius en Albert Termote. Ook zijn verschillende teekeningen en foto’s van fraaie bouwwerken der architecten Jan Wils en Kromhout tentoongesteld.
      Een tweetal schilderstukken van Jan Bakker en J. Akkeringa wordt verloot.