Naar inhoud springen

Het Volk, Socialistisch Dagblad/Jaargang 4/Nummer 833/Utrechtse schildersschool

Uit Wikisource
‘Utrechtse schildersschool. Expositie in Centraal Museum’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Volk (Socialistisch Dagblad), maandag 23 juni 1941, p. 5. Publiek domein in de EU.
[ 5 ]

Utrechtse schildersschool




Expositie in Centraal Museum

Zaterdagmiddag heeft in het Centraal Museum de opening plaats gevonden van een tentoonstelling van de Utrechtse schilderschool, welke expositie aldaar georganiseerd werd op initiatief van het Utrechts Studenten Corps, ter gelegenheid van het 305-jarig bestaan van de universiteit. Bij deze gelegenheid heeft de rector magnificus van de Rijks-universiteit, prof. dr. H. R. Kruyt), een inleiding gehouden, waarin hij betoogde, dat deze tentoonstelling als achtergrond moet dienen voor de Universiteitsdag, teneinde zijn betekenis beter te laten uitkomen.

Voor het inrichten van de tentoonstelling heeft men de hulp van velen nodig gehad en in dit verband wilde spreker dank brengen aan het gemeentebestuur vani Utrecht voor de beschikbaarstelling van het Centraal Museum; aan de directrice van het museum, die er in slaagde ook stukken van buiten af aan de collectie toe te voegen en tenslotte aan het Utrechts Studenten Corps dat zich voor he welslagen van de tentoonstelling garant heeft willen stellen.

Deze tentoonstelling moet men zien – zo betoogde prof. Kruyt – als een symbool met betrekking tot de universiteitsdag en zij geeft uiting aan het culturele leven in een bepaald tijdperk. Jan van Scorel was in de eerste plaats een Utrechtse figuur, maar zijn betekenis strekt zich uit over geheel Nederland, over het gehele Westen en de schilderkunst van zijn tijd en latere decennia.

Daarna sprak nog de rector senatus veteranorum, de heer J. F. B. van Hasselt, die er op wees, dat – nu de studenten dit jaar geen officiële lustrumfeesten organiseren – zij dit plan van een tentoonstelling met vreugde hebben aangegrepen. Spreker bracht tenslotte dank aan allen, die aan het welslagen van de expositie hun medewerking hebben verleend.

De bijeenkomst werd o.m. bijgewoond door den burgemeester van Utrecht, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, den oud-directeur van het Museum, dr. W. C. Schulenburg, een aantal hoogleraren en de vertegenwoordigers van de studentencorporaties.

Het oudste stuk, dat men op deze tentoonstelling vindt, is een drieluik van een anoniemen Utrechtsen meester uit omstreeks 1460, voorstellende den gekruisigden Christus, de Gregorius-mis en St. Christophorus. Het vroegste portret is dat van Evert Zoudenbalch van ongeveer 1500 on daarnaast een portret, eveneens van een onbekenden schilder, van Jacob van Driebergen, dat uit 1502 dateert.

Verder is aanwezig een aantal van Scorel’s, waaronder zijn bekende „Jeruzalembroeders” en „Van Lochorst-triptieek” en voorts werken van Joachim Wittewaal, Cornelis van Poelenburgh, Theodorus van Baburen en Joh. van Zuylen. De tentoonstelling is ruim van opzet en verdient aller belangstelling.