I.K. Bonset/De Tafel
Uiterlijk
De Tafel | |
Auteur(s) | I.K. Bonset |
Titel | De Tafel |
Editie | {{{editie}}} |
Genre(s) | Poëzie |
Brontaal | Nederlands |
Bron | I.K. Bonset (1975) Nieuwe Woordbeeldingen. De gedichten van Theo van Doesburg, Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij, ISBN 9021413167, pp. 22-24. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[22]
- De Tafel.
- Chaos.
Alles doorelkaâr
’n Theekop
Kopjes
Potjes
En laat eens kijken
Wat ligt daar -
Dat is de schaduw
de schaduw
van een kandelaar!
Een stuk papier
Een doosje blauw
Groen
Bruin
Zwart
wit en
koper
Een aschbak
met een pijpensteel
Een heel dik boek
van blauw en geel
wat bruins daar
in zwart doosje.
- E
en daar de kaars!
Het licht! Het licht
En mist rondom
[23]
- haar schijnsel.
wat lepeltjes.
wat glinstering
op gouden rand van
kopjes
En daar is weer een stuk papier.
„Courant”
- waarop: rood houtje
wat schriften blauw
’n eindje touw op
rooden doos
En dan het kleed
Het gouden kleed!
’n Halve stoel
daar in de mist
meer links en
meer naar achter.
En daar wordt ook het gele kleed
Groen-grijs.
En héél véél zachter.
En hier- en hier.
- op het papier
Het schreeuwend wit papier:
Twee zwarte pennen -
’n echte en ’n schim
mijn hand.
mijn hand
[24]
- een berg met duistere spelonken
waarin een roode balk ligt
geklemd tusschen twee
klei-bonken.