Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Medicina (1)
← Inclinatione. Genegentheyt, […] | ‘Medicina. Geneeskonst’ door Cesare Ripa | Medicina. Geneeskonst → |
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 158. Publiek domein. |
Medicina. Geneeskonst.
EEn Vrouwe die oud en bedaeghd is, hebbende op ’t hoofd een Lauwerkrans, in de rechter hand een Haene, en in de ſlincker een ſtock vol quaſten, alwaer een Slange is omgeſlingert.
Medicine is een kenniſſe waer door de levende en voedende kranckheden des licchaems, door het toe en afdoen, worden gekent, dat is door aderlaeten en ſuyveren.
Bedaeght wort zy geſchildert, om dat de Oude het voor een ſchande hielden, dat die geene, die veertigh Iaeren was gepaſſeert, eenen Medicijn ſoude tot hem roepen, want hy behoorde, als nu, te weeten, wat ſijn natuyre vorderlijck was, vliedende wat quaed is: en alſoo koſte hy met het eene te mijden en het ander te verkieſen, ſich ſelve geneſen. Daerom onderhoud een oud Medicijn door konſt en eervaerentheyt, ſijne tegenwoordige geſontheyt, en verkrijght wederom het geene alreede verlooren is.
Haer wort een Lauwerkrans om ’t hoofd gevlochten, om dat deſe boom tegens veele gebreken voorderlijck is. Want de Romeynen plachten op den eerſten dagh Ianuarii aen de nieuwe Magiſtraten eenige Lauwertacken te vereeren, tot een teycken datſe middel hadden, waer mede zy, ’t geheele Iaer door, haere geſontheyt koſten onderhouden: want zy geloofden dat de Lauwer totte geſondheyt ſeer vorderlijck was.
De Slange en de Haen, gelijck Feſtus Pompejus verhaelt, zijn ſeer wackere Dieren, en ſoodanigen betaemt het oock dat die geene zijn, die de Medicijne bedienen: En waeren oock de Slangen, by de Oude, een teycken van de geſontheyt. Want gelijck de Slange den ouden huyd afleght, en ſich wederom vernieuwt, alſoo ſchijnen de Menſchen, die geſont geworden zijn, oock weder vernieuwt te weſen.
De quaſtige ſtock, bediet de ſwaerwichtigheyt van de Medicine: En de Slange was een uytbeeldſel van Æsculapius, een God van de Medicine, gelijck de Heydenen valſchlijck geloofden.