Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Pertinacia

Uit Wikisource
Odio Ca­pi­ta­le. Doode­lijcke Haet Per­ti­na­cia. Hals­star­rig­heyd’ door Ce­sa­re Ri­pa Har­mo­nia, Mu­si­cael ge­luyt
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 192. Publiek domein.
[ 192 ]

Pertinacia. Halsſtarrigheyd.

EEn Vrouwe in ’t ſwart gekleet, met veel Klimop, die op haer kleed waſt, hebbende op ’t hoofd een looden dobbelſteen.
De verwe van ’t kleed bediet vaſtigheyt, onveranderlijckheydt en onwetentheydt, ’t welck werckingen zijn, die door de duyſterheyt worden te kennen gegeven, en hier door komt de onwetentheyt voor den dag.
Om deſe oorſaecke wort de loode dobbelſteen op ’t hoofd geſet, die wichtigh en ſwaer is, om ſich te bewegen: En het loot is een kenteycken van de onwetentheyt, gelijck op ſijn plaetſe geſeyt is, en de onwetentheyt ſtoocktſe op, als een Moeder en Voedſter van de Halsſtarrigheyt.
De Klimop die rontom haer geſlingert is, wort geſtelt om te betoonen, dat die dieſelve werckingen doet, als de hartneckigheit in de gemoederen van de halsſtarrige luyden: want als de Klimop een goede grond voelt, waer in zy haer wel kan wortelen, ſoo verlieſtſe haer kracht niet, maer doet oock wel ſulcke naerſtigheyt, dat zy dickwijls de plaetſe ſelve die haer ophiel en onderſtutte, doet ter aerden vallen.