Johan Godart van Gendt jr./De spoorweg van Amsterdam naar zijn Noordzeehaven/1

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De spoorweg van Amsterdam naar zijn Noordzeehaven [1]
Auteur(s) J.G. van Gendt Junr.
Datum Zaterdag 30 november 1872
Titel De spoorweg van Amsterdam naar zijn Noordzeehaven, in verband met den aanleg van handels-etablissementen te Amsterdam en van een badhuis aan zee
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 7, 48, [1]
Brontaal Nederlands
Bron [1], [2]
Auteursrecht Publiek domein

DE SPOORWEG VAN AMSTERDAM NAAR ZIJN NOORDZEEHAVEN, IN VERBAND MET DEN AANLEG VAN HANDELS-ETABLISSEMENTEN TE AMSTERDAM EN VAN EEN BADHUIS AAN ZEE.


DOOR


J. G. VAN GENDT JUNR.


(Met eene plaat.)


I.


      De verbinding van het Y vóór Amsterdam met de Noordzee in verband met den aanleg van eene haven tusschen Zandvoort en Wijk aan Zee is het doel der concessie, die aan de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij is verleend. Dit werk is zoover gevorderd, dat de voltooiing binnen weinig jaren verzekerd is, terwijl het niet onmogelijk is dat de Noordzeehaven reeds over een paar jaar kan gebruikt worden.
      De afstand van Amsterdam tot de strandlijn in de haven is 26 kilometers. Zoolang het kanaal niet geregeld bevaren kan worden, is de gemeenschap zeer slecht. Per spoorweg kan men van Amsterdam over Haarlem tot Velsen komen, doch vindt van daar tot het strand (ongeveer 5 kilometers) niets wat den naam van weg mag dragen. Die toestand is wel te verbeteren door het aanleggen van een kunstweg van het station te Velsen naar de Noordzeehaven, doch dan zou het vervoer voor personen toch nog bijkans 2 uur vorderen, terwijl een aanzienlijk goederenvervoer met tijd- en geldroovende bezwaren zou te kampen hebben.
      Met het kanaal komt evenwel de meer natuurlijke weg open en kunnen de schepen met aangebroken last naar Amsterdam varen. Neemt men echter in aanmerking, dat dan nog 26 Kilometers zijn af te leggen in een kanaal, dat door de blinde bermen ter wederzijde, niet dan met omzichtigheid kan bevaren worden, terwijl het schip twee spoorwegbruggen moet doorvaren, die in den regel ook oponthoud geven, zoo komt het mij niet gewaagd voor de noodige tijd om van den haven tot Amsterdam te komen, op minstens vier uur te stellen. Hoewel dit voor vele (niet voor alle) goederen van minder gewicht is, blijkt het toch duidelijk dat passagiers voor dit traject den spoorweg de voorkeur zullen geven, die hen in 35 minuten in Amsterdam brengt.
      Bij strenge winters zal daarenboven de vaart door het kanaal bij wijlen gestremd zijn, zelfs al wordt het geregeld doorgeijsd, en groote moeielijkheden opleveren voor booten, die een geregelden vaart op korten afstand moeten onderhouden. Ook dan zal de spoorweg in vele behoeften kunnen voorzien.
      Om het verkeer dat in de haven aan de Noordzee verwacht mag worden, te begrooten, merken wij op dat thans reeds twee groote Maatschappijen te Amsterdam bestaan, wier stoombooten van de Noordzeehaven gebruik zullen maken, zoodra die gereed is.
      De eene, de koninklijke stoombootmaatschappij heeft ongeveer 20 schepen elk van 500 ton. Men mag als minimum aannemen dat er 60 booten per jaar in de haven binnenkomen en van daar vertrekken. Deze booten varen op de Oostzee en de Middellandsche Zee.
      De andere, de stoomvaartmaatschappij »Nederland” heeft 4 schepen van 2500 ton, die te zamen minstens 8 reizen per jaar naar Egypte en Java doen.
      Bovendien bestaat op dit oogenblik nog een speciale stoombootdienst op Hamburg en komen verscheidene Engelsche stoombooten te Amsterdam.
      Het is zeker, dat al deze schepen van de Noordzeehaven gebruik zullen maken, en het is niet gewaagd te onderstellen, dat talrijke andere stoombooten zich daarbij zullen voegen.
      Toen de heeren Swaan en Van Heijningen concessie hadden voor den aanleg van eene haven te Scheveningen, in verband met een spoorweg die ’s-Gravenhage direct aan het Europesche spoorwegnet zou verbinden, was dien heeren het vooruitzicht geopend op een contract met het Duitsche gouvernement tot het vervoer der brieven naar Engeland (hetgeen thans over Ostende geschiedt). Het laat zich licht verklaren dat Duitschland, om politieke redenen, de voorkeur zal geven aan den weg over ons land, en dat het dus bereid zal gevonden worden een dergelijk contract te sluiten, waaruit een aanzienlijke bate voor de spoorwegonderneming ontstaat.
      Daartoe moest echter een stoombootdienst op Engeland worden ingericht, die aan alle eischen des tijds beantwoord. Het zal daardoor noodig zijn booten te maken die 15 à 16 mijl loopen en b. v. naar Harwich varen, vanwaar de Great Eastern Railway de passagiers en goederen naar Londen vervoert. Is dan de spoorweg van Amsterdam tot zijne haven gereed, dan kan men de reis van Amsterdam tot Londen binnen 12 uur maken, waarvan 7 uur zeetraject.
      Het is bekend, dat de tegenwoordige verbinding tusschen Engeland en het vaste land allergebrekkigst is; en dat een goed ingerichte stoombootvaart op Nederland, de stroom der Engelsche touristen weêr in het oorspronkelijke bed zou doen terugkeeren is meer dan waarschijnlijk. (*)
      Er bestaat dan ook geen twijfel of een verbinding, als hier bedoeld wordt, zal ontstaan, zoodra de Noordzeehaven kan gebruikt worden.
      Noemen wij nu nog de waarschijnlijkheid van directe stoomboot-verbindingen met Londen, Grimsbeij (Hull), New-Castle en Leith, alsmede met New-York, New-Orleans en Norfolk, zoo meenen wij de Noordzeehaven een goeden toekomst te mogen voorspellen; maar het staat ook vast dat voor vele dier ondernemingen een directe spoorwegverbinding met Amsterdam een levensvraag is.
      Het is er verre af dat hiermede al de voordeelen der bedoelde spoorweggemeenschap zouden zijn opgesomd. Wij vestigen b. v. de aandacht op het stichten eener badplaats bezuiden de Noordzeehaven, om daar een Amsterdamsch Scheveningen te doen ontstaan. De onmiddelijke nabijheid van Amsterdam (35 minuten per spoor) met zijn 270.000 inwoners zal die badplaats een geduchte mededingster van Scheveningen doen worden, want men heeft er het voordeel dat eene voortdurende beweging van schepen, in en vóór de haven, aan de zee een levendigheid bijzet, die, zonder haar grootheid te verminderen, haar eentoonigheid opheft.
      Te betwijfelen is het dan ook niet, dat zeer spoedig zich hotels en villa’s aan het badhuis zullen aansluiten en de thans slecht bewoonde streek tusschen Velsen en de Noordzee zullen verbinden. Het Ymuiden, dat de dichter reeds in zijn droom heeft gezien, zal gaandeweg ontstaan en de lusthof van Amsterdam worden.


(Wordt vervolgd.)


      (*) Het is toch bekend dat de Batavier (te Rotterdam gebouwd) de eerste boot was, die het vasteland met Engeland verbond en dat de weg over Rotterdam lange jaren de bijna uitsluitende richting was, waarin zich het personenverkeer met Engeland bewoog.


[Plaat]