Land en Volk/Jaargang 4/Nummer 185/De kelders van het Kantongerecht te Amsterdam

Uit Wikisource
‘De kelders van het Kantongerecht te Amsterdam […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Land en Volk, vrijdag 7 augustus 1908, Blad A, [p. 2]. Publiek domein.

[ Blad A, 2 ] De kelders van het Kantongerecht te Amsterdam bevatten, behalve het archief, eenige door houten hekken gescheiden afdeelingen waarin diverse goederen etc. worden bewaard, die als overtuigingsstukken hebben gediend of moeten dienen. Die hekken hebben onderaan een opening, bestemd voor poes. Maar van dat kattegat werd misbruik gemaakt. De zoon van een stoker, al jarenlang bij het Kantongerecht in dienst, ging tusschen November van het vorige tot April van dit jaar twee à driemaal ’s maands met vader ’s morgens vroeg mee; de concierge liet ze door de portierswoning binnen en ging dan, zoo vertelde althans de jongen voor de Amsterdamsche Rechtbank, weer naar zijn bed. Achter het latwerk nabij het kattengat lagen tal van afgekeurde tinnen inhoudsmaten en koperen gewichten zoo maar voor het grijpen. En zoo geschiedde. Bovendien pasten twee huissleutels, die later op vader en zoon bevonden werden, volkomen op de sloten der hekken.
 De zoon, een 21-jarige jongen, greep wat hij grijpen kon; vader hielp dragen en kreeg de helft van de opbrengst.
 De zoon bekende volmondig; verschool zich achter den concierge die hem en zijn vader ’s morgens binnenliet en vrij baan liet. Volgens beklaagde bedroeg de opbrengst dank een paar opkoopers ƒ10 a ƒ12. De eene koopman verklaarde, voor het tin 75 a 80 c. per K.G., voor het koper 35 a 40 c. per K.G. te hebben betaald; de ander voor het tin 60 a 70 cent per K.G.
 De ambtenaar van het O. M. eischte tegen den jeugdigen dader een jaar gevangenisstraf onder aftrek van 2 maanden voorhechtenis.
 Door den verdediger mr. Ad. Perel werd in zijn pleidooi erop gewezen, dat het de vader was die tot den diefstal had aangezet; een dronkaard, die het huisgezin steeds in rep en roer bracht, zoodat in een brief, door pleiter overgelegd, werd getuigd dat het thuis nooit zoo rustig was geweest als nu, dat men niet wist in welke wereld men was, nu de oude het huis uit was.
 Tegen den vader, een 60-jarig man, die 12 jaar aan het Kantongerecht in betrekking was ter bediening van de centrale verwarming, werd door het O. M. wegens het trekken van voordeel uit de opbrengst van het gestolene een gelijke straf als tegen den zoon geëischt, n.l. 1 jaar onder aftrek van 2 maanden voor de preventieve hechtenis.