Naar inhoud springen

Leeuwarder Courant/1830/Nummer 60/Parijs, den 21 Julij

Uit Wikisource
‘Parijs, den 21 Julij’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Leeuwarder Courant, dinsdag 27 juli 1830, [p. 1]. Publiek domein.

[ 1 ]PARIJS, den 21 Julij. In den heden uitgekomene Moniteur vindt men een rapport van den graaf de Bourmont, gedagteekend uit Algiers van den 8 Julij, behelzende hoofdzakelijk hetgeen volgt: De Dey is mij gisteren in de Casauba een bezoek komen afleggen en heeft het verlangen te kennen gegeven om naar Livorno te worden gevoerd, alwaar hij denkt zich te vestigen; een fregat zal hem derwaarts brengen; tegelijk met hem zullen ook alle ongehuwde Algerijnsche soldaten naar Klein-Azië, hun geboorteland, gebragt worden; alle gehuwden zullen te Algiers mogen blijven. De Bey van Tittery heeft zich daags na de verovering van Algiers in persoon komen onderwerpen; ik heb hem aan het hoofd van zijn provinciaal bestuur gelaten, onder beding van aan ons dezelfde schatting te voldoen, als welke hij aan den Dey van Algiers betaalde. Niemand twijfelt dat weldra ook de Beys van Oran en Constantine het voorbeeld van den Bey van Tittery zullen volgen. Reeds begint het vertrouwen overal terug te keeren; winkels, markten, alles wordt op nieuw geopend en van levensmiddelen voorzien. Generaal Tholozé is tot kommandant der vesting benoemd. De aanvoer van benoodigdheden voor het leger gaat thans niet meer van Sidi-Ferruch over land naar Algiers, maar wordt regtstreeks te water naar de stad gerigt; de werken aan het landingspunt te Torre Chica worden bereids weder afgebroken en alles zal binnen Algiers gebragt worden. Er is bevel gegeven om het nog niet ontscheept artillerij-materieel naar Frankrijk terug te voeren. Wij hebben hier eene verbazende hoeveelheid buskruid, werptuig en meer dan 2000 stukken meest metaal geschut gevonden. De waarde van dit alles maar vooral hetgeen de schatkist heeft opgeleverd, schijnt toereikend te zijn, om een groot gedeelte der oorlogskosten te dekken. Sedert eenige dagen is het weder brandend heet; de thermometer van Reaumur teekende herhaalde malen 28 graden. Ofschoon het beleg slechts zes dagen heeft geduurd, heeft echter de buitengewone krachtaanstrenging, maarmede de mijn- en andere werken zijn volvoerd geworden, den troepen zware vermoeienissen doen uitstaan. Bij het gansche leger worden evenwel niet meer dan 250 zieken die aan koorts en eenige andere die aan buikloop lijden gevonden. Het getal soldaten, die sints den 14 Junij, buiten staat van dienstverrigting zijn gesteld, beloopt 2300; daarvan zijn 400 gesneuveld en 1900 gekwetsten zijn naar de hospitalen gebragt; doch hier even als in Egypte geneest men spoedig. De meeste vaders van hen, die hun bloed voor Koning en Vaderland gestort hebben, zullen gelukkiger zijn dan ik; de tweede mijner zonen, is tijdens het gevecht van den 24 jl. zwaar gewond geworden. Toen ik de eer had U Exc. dit te berigten was ik vol hoop van hem te zullen behouden. Die hoop is vervlogen. Mijn zoon is overleden. Het leger verliest een dapperen krijgsman, en ik beschrei een braven zoon. Ik verzoek U Exc. den Koning te verzekeren dat ik, in weerwil van deze huisselijke ramp, de heilige pligten, welke hoogstdeszelfs vertrouwen mij heeft ingeboezemd, met geenen minderen ijver zal blijven vervullen.