[ 1 ]HOORN den 21 September[.] Onze waardige Stadsgenooten hadden zo dra niet verſtaan het rapport van het groot beſoigne ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mog. ingebracht, over eene Miſſive van Zyne Hoogheid en de Brieven van de drie Hoofd-Steden van Overyſſel, of zy namen in overweginge hoe tegenſtrydig met zich zelve veele Leden der Vroedſchap gewoon waren te handelen; daar uit bekroop hun de vreeze dat gelyk in de zaake van het Compando, zo ook weder in dit ſtuk, vergeleken met de Reſolutie onzer Vroedſchap, conform het verzoek der Burgerye, om deTroupen ter repartitie van Holland ſtaande tegen de demarches van de Provincien Gelderland en Utrecht te doen ageeren, ten einde de vyandlykheden in die Provincie voor te komen en te doen eindigen, den 8ſten dezer Maaad genomen, een beſluit moeſte genomen worden, waar door de Reſolutie van den 8 September en dus ook de daar op gevolgde van Hun Ed. Groot Mog. kragtloos gemaakt zoude worden; om het welke voor te komen, wierd den 19den des avonds een Requeſt ontworpen aan Burgemeeſteren en Vroedſchappen, met verzoek om zich met het voorn. Rapport te conformeeren. Dit lag den 20ſten ter teekeninge, als ook tot ’s morgens ten half 10 uuren den 21ſten. Meer dan 150 Burgers teekenden, en veelen beklaagden zich dat zy te laat kwamen of het niet geweeten hadden. De Vroedſchap vergaderde ten half 11 uuren, waar in echter de waardige naarvolger van zyne Voorvaderen, die in de benaauwſte tyden van het Vaderland voor Vryheid en Godsdienſt ruſtig ſtonden, de Burgemeeſter Nanning van Foreeſt, noodzaaklyk afwezig was, hoorde naar de bede der Burgeren niet, maar vonden goed de Gedeputeerden te qualificeeren, dat daar niet beweezen is, dat Zyn Hoogheid zich aan eenig misdryf heeft ſchuldig gemaakt, het Rapport te declineeren, en by aldien by voornaame Steden tegens de te neemen Reſolutie conform het Rapport, mogt worden geproteſteerd, zulke als dan wegens deze Stad ook te doen.
Dan de Heer Burgemeeſter van Hoolwerff heeft gedeclareerd de extenſie te zullen aanzien, als daar in niet hebbende geconcurreerd. Welk een verdriet voor al wat wel denkt en de eere dezer tad lief heeft: en die al dikwils ſmaad moeten hooren over zaaken, welke dan in hunne ziele leed zyn.