Limburger Koerier/Jaargang 47/Nummer 214-215/Uit Nederland (2)

Uit Wikisource
‘Uit Nederland’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Limburger Koerier, zaterdag 24 december 1892, tweede blad, [p. 1]. Publiek domein.

[ tweede blad, 1 ]Uit Nederland. – Men meldt aan de „Nbr. Ct“

Te Kessel is proces-verbaal opgemaakt tegen een moeder en zoon, die hun man en vader gedurende anderhalf jaar opgesloten hadden gehouden. De man moet idioot zijn, doch legde voor de marechaussee een vrij duidelijke verklaring af.

– Van alles wordt gebruik gemaakt om oplichterij te plegen. Zoo gaf het bestaande mond- en klauwzeer of andere ziekte bij vee een militair te Tilburg aanleiding zich bij verschillende boeren uit te geven voor adjunct van een vee-inspecteur. Hij verklaarde dan, dat een of ander beest een ziekte had, wreef het in met vocht uit een fleschje en gaf den boer „den troost“, dat hij militaire inkwarteering zou krijgen. Hij liet zich dan gewoonlijk verbidden om bij den majoor de zaak te schikken en liet zich daarvoor 83 centen betalen. Zoo deed hij op verschillende plaatsen, hoe dikwijls, wordt niet bekend, daar de boeren zich schamen te bekennen, dat zij zich zoo hebben laten beetnemen.

– Een reiziger uit Noord-Brabant schrijft ons het volgende: Het is een tamelijk ongelukkig punt van waar de Exprestrein des avonds uit Boxtel via Wesel naar Berlijn vertrekt. Verborgen achter een aankomenden trein op het derde perron, dat nauwelijks anderhalven meter ruimte biedt, zoekt men op den tast naar den vertrekkenden trein, wijl het licht door den nevenstaanden op het tweede spoor binnengeloopen trein geheel onderschept wordt. Voegt men hierbij de noodzakelijke drukte, die een aankomende of vertrekkende trein geregeld medebrengt, dan is dit punt met zijn beperkte passage voor ouden van dagen of slecht ter been zijnde personen niet van gevaar ontbloot.

Wenschelijk zou het zijn, dat alsnog eene andere regeling getroffen werd.

– – – –

Overige vindplaatsen[bewerken]

  • Anoniem (23 december 1892) ‘Te Kessel is proces-verbaal opgemaakt tegen een moeder en zoon [...]’, Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, [p. 2].