Pagina:Limburger Koerier vol 047 no 214.pdf/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
47e Jaargang.
No. 214.
Zaterdag 24 December 1892.

Deze courant verschijnt
DINSDAGS, DONDERDAGS
en ZATERDAGS.


ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden:

voor Nederland fl 0.75
België „ 1.20
Duitschland en alle landen der postconventie „ 1.65

Van geen blad inde provincie Limburg bedraagt de oplage een DERDE DEEL van die dezer courant.

Getal
Abonnementen
12,819
Limburger Koerier.

ANDERDAAGSCHE COURANT.


ROTATIEDRUK en UITGAAF van WEYERHORST te HEERLEN.

De ADVERTENTIËN
kosten:

van 1 tot 5 regels 30 cent, elke regel meer 5 cent; tusschen de Nieuwsberichten 15 cent; op de eerste bladzijde voor het Nieuws 25 cent per regel. – Bij ABONNEMENT groot rabat.

(Door regel wordt bedoeld eene lijn van 4 centimeter lengte en 3 millimeter hoogte, of de plaats ruimte daarvan, naar welken maat staf ook de grootere letters en de vignetten berekend worden.)

De Advertentiën, in dit blad geplaatst, komen ook, zonder prijsverhooging, in het „PROVINCIAAL DAGBLAD“ te staan.



TWEEDE BLAD.



De kiesregeling en professor Buys.

– – – –

SLOT.

Zooals wij in ons vorig artikel zagen, maakt de Leidsche professor zich erg benauwd voor de onberekenbare uitwerking, die ’t kiesontwerp-Tak in onzen politieken toestand kan teweegbrengen.

Met beklemd hart meent hij te kunnen voorzien, dat onze tweede kamer, ten gevolge der nieuwe kiesregeling, de macht, haar door onze grondwet in beginsel toegekend, gedurig verder zal ontwikkelen en uitbreiden. Zoodat zij langzamerhand in ons vrije Nederland den Russischen Czaar of den Turkschen grooten Heer zou gaan spelen. Waardoor dan de politieke invloed van de kroon, die nu al zoo bijster weinig beteekent, tot nul zou herleid worden.

Dat bange vooruitzicht heeft stevigen grond onder de voeten. Werkelijk is zoo’n noodlottig gevolg van Tak’s wetsvoorstel te vreezen.

De achtingswaardige professor erkenne en bekenne echter, dat de voorgestelde kiesregeling niets anders is dan de strenge gevolgtrekking uit de beginselen, aan wier verdediging en verspreiding hij zelf zijn leven lang gewerkt heeft. Wie wind zaait, zal storm oogsten. Dat ware spreekwoord mocht de heer Buys op zijn ouden dag wel eens goed overpeinzen.

Door den invloed van zijn talent, van zijne wetenschap, van zijn naam en zijn positie heeft hij krachtdadig geholpen den wind der onsterfelijke beginselen van de Fransche revolutie in ons Nederland te zaaien – waarom dan gejammerd over den storm, die uit dien wind noodzakelijkerwijze moest opsteken?

Zou het der wijsheid en bezadigdheid van den hoogleeraar niet beter passen een poging te doen, om den verderfelijken wind, zoolang hij nog niet tot storm is overgeslagen, neer te zetten?

En toch schijnt hij daar niet eens aan te denken. Integendeel. In zijn Gids-artikelen, naar ’t ons voorkomt, streeft hij naar niets anders, dan den fatalen wind aan te wakkeren en te verhinderen, dat hij van richting verandere.

Zijn bezorgdheid voor den invloed en het prestige der kroon blijkt slechts een dekmantel, door wiens naden de vrees doorschijnt, dat de liberaal-doctrinaire wind, door Tak’s kies-ontwerp, zijn laatsten adem uitblaze.

Dat meenen wij te mogen besluiten, – wij zeiden ’t reeds in ons vorig artikel – èn uit ’t verleden van den professor, èn uit de twee middelen, die hij der tweede kamer in zijn laatste Gids-artikel aan de hand doet, om de arke van den koninklijken invloed bovendrijvend te houden op den kiezersvloed, waarmede Tak ons land gaat overstelpen.

Het eerste middel was immers de regeling der gemeente-verkiezingen, tegelijk met die der kamer- en provinciale verkiezingen.

Hoe daardoor de invloed der kroon kan gered worden, verklaarden wij niet te kunnen begrijpen. De reden daarvan is de volgonde:

Hoe deze kamer de verkiezingen voor de gemeenteraden ook mocht willen regelen, op één punt heeft zij de handen gebonden. Zij kan niet weigeren al diegenen, die door ’t ontwerp-Tak tot kiezers voor provincialen en tweede kamer gestempeld worden, ook het kiesrecht voor de gemeenteverkiezingen te verleenen. ’t Ware immers de ongerijmdheid zelve, meer kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand te vorderen in een kiezer voor den gemeenteraad, dan voor de kiezers der tweede kamer en provincialen geëischt wordt.

En mitsdien zou in de gemeenteraden geschieden, wat prof. Buys voor de tweede kamer vreest, nl. ’t democratisch element zou er sterker vertegenwoordigd worden.

En hoe zou men dan kunnen verwachten, dat de meer gedemocratiseerde gemeenteraden de meer gedemocratiseerde tweede kamer in haar zucht naar machtsuitbreiding zouden intoomen en den invloed der kroon tegen haar in bescherming nemen?

Doch laten wij ’t onmogelijke eens aannemen en veronderstellen, dat onze tweede kamer de gemeentelijke verkiezingen zoo inricht, dat de gemeenteraden blijven wat zij thans zijn, vrij van alle democratische smet, waar vandaan zullen zij dan de bevoegdheid en de macht halen, om tegen ’t democratisch streven der tweede kamer een dam op te werpen? Een gemeenteraad heeft toch aan de tweede kamer volstrekt niets te gebieden.

Het eerste advies van den heer Buys schijnt dus machteloos om den invloed der kroon te waarborgen. Datzelfde advies kan echter wel kracht hebben, om den invloed en de heerschappij van ’t doctrinair-liberalisme in sommige gemeenteraden te helpen bestendigen.

Zou dat misschien ook wel het oogmerk van den professor zijn geweest? Zou daar de haas in de peper liggen?

Wij hellen sterk tot dat vermoeden over. Indien deze kamer, in welke de doctrinair-liberale partij nog vrij oppermachtig is, de regeling der gemeentelijke verkiezingen onderhanden nam, dan zou zij natuurlijk haar beste beentje vooruit zetten, om alles zoo te regelen en te schikken, dat haar meerderheid in de liberale gemeenteraden gehandhaafd bleef.

Zou echter een volgende kamer – waarin volgens de vrij algemeene verwachting de doctrinair-liberale partij tengevolge der nieuwe kieswet in de minderheid zou zijn – de regeling der gemeentelijke verkiezingen ondernemen, dan zou er wel eens de eene of andere bepaling ingelascht kunnen worden – het proportioneel kiesstelsel b. v. – die in sommige gemeenteraden de doctrinair-liberalen aan lager wal bracht.

Dat onheil heeft de Leidsche adviseur van ’t hoofd zijner doctrinair-liberale lievelingen willen afwenden. En van zijn standpunt heeft hij volkomen gelijk.

Zijn tweede advies is, zoo mogelijk, nog minder geschikt om den invloed der kroon in top te houden.

Daarin raadt hij de tegenwoordige kamer aan, om bij eventueele aanneming der wet-Tak, de kiesdistricten voor de provincialen zoo te verknippen, dat zij zoo weinig mogelijk die der tweede kamer samenvallen. En waarom? Om, zooveel mogelijk, de zelfstandigheid der prov. staten te redden, en hen tot onafhankelijke keuze voor de Eerste Kamer in staat te stellen.

Wie begrijpt mij dat allercurieust advies?

Indien dezelfde kiesdistricten, die representanten voor de tweede kamer benoemen, ook leden voor de provincialen kozen, dan zouden die heeren provincialen niet zelfstandig zijn, maar de heeren der tweede kamer wel.

Of oordeelt soms de hoogleeraar, dat de leden der tweede kamer, door de tegenwoordige kiesdistricten gekozen, niet zelfstandig zijn?

Een mooi compliment!

Doch ’t spreekt wel van zelf, dat hij dat niet bedoelt. Maar dan moet hij ook deze conclusie voor lief nemen: dezelfde kiezers, die wel in staat zijn om zelfstandige leden der tweede kamer af te vaardigen, zijn niet in staat om zelfstandige leden voor de prov. raden te benoemen.

Is ’t ook curieus, lezer?

Of oordeelt de heer Buys wellicht, dat er een ander soort zelfstandigheid voor de tweede kamer dan voor de provincialen vereischt wordt? De nadere bepaling dier twee verschillende zelfstandigheden zouden wij wel eens gaarne uit ’s professors mond vernemen. Wij kunnen er ons geen begrip van vormen. En ’t zou toch allernuttigst zijn, dat de kiezers daarover klaarheid hadden, vermits ’t hun bij hun keuze tot leiddraad moet strekken.

Doch dat is maar een bijzaak in ’t advies; hoofdzaak is de redding van den krooninvloed.

Hoe wil de heer Buys dat reddingswerk aanleggen?

Hij wil door de bij ons zoo beruchte knipschaar de grondwettelijk vrije uiting van den souvereinen volkswil de wieken besnoeien.

En zoo’n reactionair opzet zou het prestige der kroon moeten redden!

De volkswil uit zich volgens grondwettelijk recht o. a. door de keuze der leden voor de tweede kamer.

Wijl echter prof. Buys vreest dat die vrije volkswil, tengevolge van de nieuwe kieswet, eene al te democratische kamer zal benoemen, geeft hij den raad dien volkswil daar een stokje voor te steken.

Indien, zoo redeneert hij, men de 6000 democratische kiezers van hetzelfde kiesdistrict leden laat kiezen èn voor de kamer èn voor de provincialen, dan zullen zij naar die beide collegies afgevaardigden van dezelfde kleur zenden, de democratische kleur dus.

Dat is nu wel hun grondwettig recht, waarin men hen niet mag belemmeren. Doch wijl mij de democratische kleur niet bevalt, moet hun de uitoefening van dat recht door een fopperij afhandig worden gemaakt.

Te dien einde moet gij de 6000 kiezers van ’t eene kamerkiesdistrict samenpakken met de 12 of 18,000 van de twee of drie aangrenzende districten, en die allen, gelijk een spel kaarten, door elkaar schudden, totdat ’t hun groen en geel voor de oogen wordt, en zij zich zelven niet meer kunnen terugvinden. Dan kneedt gij uit dien wriemelenden warrelklomp een twintigtal kiesdistricten, heel speciaal geknipt voor de provinciale staten.

Diervoege is er kans, dat de verbijsterde kiezers naar den provincie-raad mannen zullen zenden, die van een heel andere, zelfs van een tegenovergestelde richting zijn, dan die ze naar de kamer afvaardigden.

Door dat eenvoudig, loyaal, specifiek doctrinair-liberaal middeltje zult gij den argeloozen kiezer met zichzelven in tegenspraak brengen, hem met de eene hand doen afbreken, wat hij met de andere heeft opgebouwd. Gij zult de vrije uiting van zijn wil, hem bij de grondwet gewaarborgd, tot een doode letter hebben gemaakt.

En zoo zal het prestige der kroon gered zijn! –

Ernst of grapprofessor?

Ook nog ineen ander opzicht is ’t advies van den Leidschen raadgever uiterst geschikt, om den invloed der kroon te.... ruïneeren.

Het leidt tot permanenten strijd tusschen eerste en tweede kamer. Naar de eerste kamer moeten, luidens ’t advies, door de zelfstandige provincialen onafhankelijke representanten worden afgevaardigd.

En waarom?

Om de afhankelijke troonafbrekende leden der tweede kamer, door onzelfstandige kiezers benoemd, schaakmat te zetten.

Mooi uitgedacht!

Maar kwalijk bedacht, dat dan de poppen in Nederland eerst voor goed aan ’t dansen zullen gaan; en dat door ’t getrappel en gedreun van dien dans het prestige der kroon voorgoed zal ineenstorten.

Dat moet een kind begrijpen.

Welke grondwettige macht heeft immers de eerste kamer tegen de tweede?

Zij kan een wet, door de tweede kamer aangenomen, afstemmen. Niets meer. Maar als dan de tweede kamer met diezelfde wet terugkomt, en nogmaals en nogmaals terugkomt – wat dan gezongen?

Dan moet de kroon tusschenbeiden komen. Volgens haar recht kan zij dan de eerste of tweede kamer ontbinden.

Is zij daarmede echter te OoL over?

Volstrekt niet. Als immers de onzelfstandige kiezers voor de tweede kamer weer dezelfde afhankelijke representanten kiezen, of de zelfstandige kiezers voor de eerste kamer dezelfde onafhankelijke leden naar dat collegie sturen, dan zit de kroon te midden van dien heilloozen twist, ten aanschouwe van ’t heele land, machteloos.

En dat zou haar invloed moeten op de been houden!

Nog eens, professor ernst of grap?

Ook dat advies zal dus ’t aanzien en ’t gezag der kroon niet redden. Wel zou, als het werd opgevolgd, de doctrinaire partij or haar invloed en macht door gebaat zien.

Wat is immers het geval?

Gaat de nieuwe kieswet door, dan is ’t waarschijnlijk, dat de nieuwe kiezers de doctrinairen in de tweede kamer zullen in den hoek dringen. Liet men dus die kiezers geheel vrij in hun keuze voor de provinciale staten en dus voor de eerste kamer, dan spreekt ’t als een boek, dat zij ook in die collegies de doctrinairen zouden knakken.

En dat mag aan geen prijs, meent de heer Buys. Dan maar liever door de verraderlijke knipschaar den kiezers de oogen verblind en hun de vrije keuze behendig ontgoocheld!

Als men ’t advies uit dat oogpunt beschouwt, dan wordt ’t ook dadelijk klaar, wat prof. Buys door zelfstandige provincialen en onafhankelijke leden der eerste kamer verstaat. Het zijn klaarblijkelijk de dierbare doctrinair-liberalen.

Jammer, dat de professor ook niet de qualificatie van zelfdenkende gebezigd heeft. Deed hij het misschien, om te verhinderen, dat door ’t prachtige borduursel van den invloed der kroon de grove draden van ’t stramien der doctrinaire heerschzucht te duidelijk zouden doorschijnen?

Hij behoefde zich daarvoor toch niet te schamen. De doctrinaire knipschaar heeft ja burgerrecht in ons Nederland verkregen. En tegenover burgers schaamt men zich niet.

Het is echter te hopen, dat die knipschaar voorgoed in een museum van antiquiteiten geborgen wordt, als eeuwigdurend gedenkteeken van de onverantwoordelijke dwingelandij, waardoor de doctrinair-liberale partij de groote meerderheid van ons vrij Nederland gedurende lange jaren onder haar juk geprangd hield.

Ergo, Standaard, waren de Gids-artikelen van prof. Buys niet zoo mat, zoo onbelangrijk noch zoo onbeslist, althans niet in alle opzichten, als gij geloofdet. Er zat pit en kracht in, en nog wel brutaal pit en despotische kracht.

Th.      


Gemengd Nieuws.



Uit Nederland. – Men meldt aan de „Nbr. Ct“

Te Kessel is proces-verbaal opgemaakt tegen een moeder en zoon, die hun man en vader gedurende anderhalf jaar opgesloten hadden gehouden. De man moet idioot zijn, doch legde voor de marechaussee een vrij duidelijke verklaring af.

– Van alles wordt gebruik gemaakt om oplichterij te plegen. Zoo gaf het bestaande mond- en klauwzeer of andere ziekte bij vee een militair te Tilburg aanleiding zich bij verschillende boeren uit te geven voor adjunct van een vee-inspecteur. Hij verklaarde dan, dat een of ander beest een ziekte had, wreef het in met vocht uit een fleschje en gaf den boer „den troost“, dat hij militaire inkwarteering zou krijgen. Hij liet zich dan gewoonlijk verbidden om bij den majoor de zaak te schikken en liet zich daarvoor 83 centen betalen. Zoo deed hij op verschillende plaatsen, hoe dikwijls, wordt niet bekend, daar de boeren zich schamen te bekennen, dat zij zich zoo hebben laten beetnemen.

– Een reiziger uit Noord-Brabant schrijft ons het volgende: Het is een tamelijk ongelukkig punt van waar de Exprestrein des avonds uit Boxtel via Wesel naar Berlijn vertrekt. Verborgen achter een aankomenden trein op het derde perron, dat nauwelijks anderhalven meter ruimte biedt, zoekt men op den tast naar den vertrekkenden trein, wijl het licht door den nevenstaanden op het tweede spoor binnengeloopen trein geheel onderschept wordt. Voegt men hierbij de noodzakelijke drukte, die een aankomende of vertrekkende trein geregeld medebrengt, dan is dit punt met zijn beperkte passage voor ouden van dagen of slecht ter been zijnde personen niet van gevaar ontbloot.

Wenschelijk zou het zijn, dat alsnog eene andere regeling getroffen werd.

– – – –

Uit Duitschland. – Oettingen in Zwaben weigeren de landbouwers hun akkers te bewerken. Zij eischen, dat de soldaten dat zullen doen. Bij de laatste legeroefening zijn er namelijk verscheidene bommen in den grond gslagen en de boertjes zijn bang, dat die gevaarlijke dingen ontploffen zullen.

– De gevangenis voor zware misdadigers te Plötzensee ontving in den nacht van Zondag op Maandag jl. een onverwacht bezoeker. Een misdadiger, die eenigen tijd in vrijheid was gesteld, was over den muur van de gevangenis geklommen en weder naar de cel gegaan, die hij vroeger bewoond had. Men heeft den man, die zulk een gehechtheid aan zijn vroeger verblijf toonde, maar laten zitten.

– In Duitschland is tegen een vrouw een vervolging ingesteld wegens overtreding der . . . . „jachtwet!“ En dit proces is eerst onlangs geëindigd door de uitspraak van het hoogste gerechtshof. De vrouw had, door een bosch loopende, de overblijfselen gevonden van een hert, een gedeelte namelijk van het geraamte, ruggegraat en kop. Zij sloeg het gewei af, en nam het mee naar huis – maar kreeg weldra een dagvaarding wegens ongeoorloofde uitoefening van de jacht. De kantonrechter sprak haar echter vrij, op grond dat een bijna geheel vergaan hert niet meer als „wild“ was te beschouwen. Het openbaar ministerie hield echter vol, maar het rijksgerechtshof te Leipzig bekrachtigde het eerste vonnis. In het arrest werd uitgemaakt, dat „het begrip van een jaagbaar dier niet meer aanwezig is, wanneer de ontbinding zoo ver is gevorderd, dat het lijk niet meer als wild kan beschouwd worden, en daarbij doet het er niet toe of nog enkele deelen, die niet spoedig vergaan, al dan niet nog voorhanden zijn.

– – –

Uit Frankrijk. – Dinsdag werd nabij Marguette lez Lille in een sloot het aan handen en voeten gebonden en op kousen en schoenen na geheel ontkleede lijk van een vrouw gevonden, dat op vreeselijke wijze verminkt was.

Zij had een foulard in den mond, waarmede zij geworgd was, en men vond op 300 meter afstand haar kleeren onder den grond verborgen.

Een onderzoek bracht aan het licht, dat de vermoorde een naaister uit Brussel was, Josepha Heinderickx, die te voet den weg naar haar woonplaats aflegde.

Het schijnt, dat zij onderweg door twee ellendelingen werd aangevallen, die, na haar vermoord te hebben, het lijk ontkleedden en in een naburig water wilden werpen, maar door het naderen van voorbijgangers in het voltooien van hun schandelijk bedrijf gestoord zijn.

– – –

Uit Engeland. – Met nagenoeg algemeene stemmen heeft de jaarvergadering der British medical association op 30 Jnli jl. te Nottingham gehouden, besloten de vrouwlijke artsen gelijke rechten als de mannelijke toe te staan. Dit besluit is van te meer gewicht als men weet, dat tegenwoordig reeds 140 vrouwen in het Vereenigde Koninkrijk het beroep van arts uitoefenen en dat de zes uitsluitend voor vrouwen bestemde geneeskundige scholen te Londen, Edinburg, Glasgow en Dublin tegenwoordig 830 vrouwelijke studenten tellen.

– De bladen in het land van Wales klagen over de toenemende onveiligheid, daar het land afgeloopen door Moonlighters, die het terrein hunner werkzaamheid van Ierland naar het vorstendom schijnen verplaatst te hebben. Bij voorkeur worden weerlooze herders aangevallen en van hun kudden beroofd. Ook versmaadt men niet afgelegen boerenplaatsen, steelt de kippenrennen leeg en kaapt en vermoordt het vee.

Van een enkelen grondeigenaar, den keer Fothergill, van Pembrokeshire, zijn 115 stuks vee gestolen en gedood, terwijl een zijner herders, die de kudde verdedigde, door de onverlaten overhoop werd gestoken. Er worden maatregelen genomen om aan deze plundertochten een einde te maken.



Politiek Nieuws.



Nederland.

Ambachtsonderwijs.

Men deelt aan de „Asser Ct“ mede, dat na de verwerping van het amendement-Smeenge, waardoor van rijkswege voorloopig geen subsidie kan worden verleend voor het ambachtsonderwijs in Drente, enkele kamerleden, hetgeen bij amendement werd gevraagd ruimschoots hebben gegarandeerd, zoodat de zaak toch voortgang kan hebben. Bravo!

Veemarkten.

Naar aanleiding van het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant aan de Regeering in overweging gegeven denkbeeld, om tot voorkoming der verspreiding van het mond- en klauwzeer het houden van markten van herkauwende dieren in het geheele Rijk tijdelijk te verbieden, heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken verklaard, het uitvaardigen van zulk een algemeen gebod niet wenschelijk te achten, doch gaarne bereid te zijn om voorstellen tot het verbieden van bepaalde markten telkens in overweging te nemen.

– De Kerstvacantie van de Koningin is aangevangen en zal duren tot 2. Jan.

Zaterdag zal het Kerstfeest ten Hove worden gevierd.

België.

Eischen der arbeiders.

Op een congres van mijnwerkers uit de Borinage, dezer dagen te Jemappes gehouden, werd een besluit aangenomen om tot algemeene werkstaking over te gaan op het in de Kerstdagen te Brussel te houden groot congres, indien de Kamer zich tegen het algemeen stemrecht mocht verklaren. Den afgevaardigden naar het congres in Brussel werd een imperatief mandaat gegeven om slechts in dezen geest te stemmen.

– Maandag-avond heeft de Brusselsche Bond der werkliedenpartij eene vergadering gehouden, waar onder meer ter sprake is gebracht de algemeene werkstaking, voor het geval de Kamers het algemeen kiesrecht mochten verwerpen. Verschillende corporaties, daaronder ook de metaalwerkers en de houtsnijders, die reeds in Mei van het vorige jaar het werk staakten, verklaarden zich bereid wederom grève te maken, ten oinde den regeerders te toonen dat het den arbeiders ernst is met den eisch, als burgers te worden erkend. Ten slotte werd de volgende motie aangenomen.

„De Brusselsche arbeidersbond herhaalt, in aansluiting aan vroegere congresbesluiten der werkliedenpartij, zjjne instemming met de algemeene werkstaking, en besluit, alle krachten in te spannen om de arbeidersbevolking van Brussel voor te bereiden tot de werkstaking en tot den stijd tot het uiterste voor de zegepraal van het algemeen kiesrecht.“

Duitschland.

De Legerwetten.

Het „Conservative Wochenblatt“ van den heer Helldorf ijvert voor onveranderde aanneming van het legerplan, zoowel om militaire als om economische redenen. Dit vertoog komt hierop neder: De voorgestelde militaire organisatie is eene verbetering. Op dit punt hebben de bondsregeeringen niets meer te bewijzen. Wanneer de Rijksdag het verwerpt, dan heeft deze zich te verantwoorden omtrent da vraag, waarom hij deze hervorming, waarbij millioenen manschappen van landweer en landstorm zoo nauw betrokken zijn, heeft tegengehouden. De voordeelen van het plan kunnen slechts worden verkregen, wanneer het ten volle wordt verwezenlijkt. Dus, wie er iets op afdingt, is werkzaam om bestaande onbillijkheden te doen behouden.

Aan repliek zal het den heer Helldorf wel niet ontbreken.

Frankrijk.

Nieuwe schandalen.

In Frankrijk vermeerderen met den dag de teekenen van overeenkomst tusschen het heden en de gebeurtenissen van vóór 100 jaar; en telkenmale, waar het pas geeft, doen de bladen dit uitkomen.

Aan gissingen en vermoedens over wat de toekomst brengen zal, is natuurlijk geen gebrek. Om „een man“ wordt thans door velen gevraagd; en het oog wendt zich van Ribot naar Carnot en van Carnot naar Ribot, zonder dat mon in één van die beiden den man schijnt te vinden, den Angiasstal reinigen en der Republiek haar een eer teruggeven kan. De Parijsche berichtgever der Times is van gevoelen, dat alles een naderende omwenteling aanduidt. Nog is het stil op straat, schrijft hij; maar zij die „vlammen“ op macht en die weten hoe het volk gewend wil zijn, roeren zich reeds ijverig om de hoofden te verhitten; en 1893 zou zeer wel een tegenhanger kunnen worden van 1793.

De „nieuwe schandalen“ zijn bij het verhoor der Enquête-Commissie Donderdag aan het licht gekomen. Andrieux, de oud-prefect van politie, werd gehoord; en uit hem wisten de heeren der commissie veel te krijgen dat groot opzien verwekte. Op haar aandringen las hij eenige phothographieën voor van stukken waaruit bleek, dat verschillende bedragen door secretarissen en beambten der Panama-maatschappij zijn uitbetaald. Zoo werd ontvangen door Arène (kamerlid) fr. 20,000, Devès (senator) 20,000, Barbe (overleden oud-minister) 550,000, Albert Grévy (senator) 20,000, Jules Roche (onlangs afgetreden minister en lid der Kamer (20,000, Dugué de la Fauconnerie (kamerlid) 25,000. Floquet (voorzitter der Kamer) 20,000 Rouvier (dezer dagen afgetreden minister van financiën en lid der Kamer) 40,000, Cohen te Antwerpen 80,000.

Op aandrang der commissie verklaarde Andrieux verder, dat hij geen moed gevoelt onthullingen te doen betreffende vier afgevaardigden, die nog niet zijn aangewezen, en wier namen van het vertoonde papier zijn afgescheurd. Daarover zal hij aan den rechter van instructie mededeelingen doen.

De commissie ging daarna over deze verklaringen beraadslagen en schorste haar zitting.