Limburger Koerier/Jaargang 47/Nummer 216/Maastricht, 27 Dec. (1)

Uit Wikisource
‘Maastricht, 27 Dec.’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Limburger Koerier, woensdag 28 december 1892, tweede blad, [p. 2]. Publiek domein.

[ tweede blad, 2 ] MAASTRICHT, 27 Dec. Gisteren-avond hadden de talrijke leden der Kath. Heerenvereeniging met hunne dames het genoegen als spreker in hun midden te zien optreden den Zeereerw. Zeergel. Pater Ermann, professor, te Katwijk. Het moderne Theater was het onderwerp, dat de begaafde spreker dien avond behandelde, Meer dan twee uren hield de talentvolle redenaar zijn talrijk auditorium op boeiende wijze bezig, met ademlooze stilte en met ingespannen aandacht werden zijne woorden opgevangen.
 Gaarne hadden wij een volledig relaas over deze belangrijke lezing gegeven, doch gevolg gevende aan het uitdrukkelijk verlangen van den Zeereerw[.] Pater, om wegens bepaalde redenen niet in détails over het verhandelde te treden, moeten wij tot ons leedwezen ons bepalen tot de eenvoudige mededeeling van de strekking zijner schoone lezing.
 Door tal van aanhalingen van blij- en treurspelen, met hunne gemeene en verfoeielijke intrigues toont de gewijde redenaar ten duidelijkste aan, dat helaas! het moderne theater met zijne onzedige drama’s en andere goddelooze en zedenbedervende vertooningen, in niet geringe mate het zaad gezaaid heeft, waarvan thans de treurige vruchten geplukt worden. De hedendaagsche schouwburg heeft dapper medegewerkt aan het zeden bederf van onzen tijd.
 De moderne schouwburg is inderdaad eene geweldige macht. De betoovering der kunsten werkt op het tooneel met vereenigde kracht en brengt de ziel in de wereld der phantasie. Duizenden verkrijgen hunne verkeerde levensbeschouwingen van het tooneel; zij leeren er niets dan zinnelijkheid.
 Men heeft zich van ’t moderne tooneel bediend om aan de dierbaarste goederen der menschheid den oorlog te verklaren, om den godsdienst te ondermijnen, om op het Geloof te smalen, om de Kerk, de meest verheven weldoenster van het menschelijk geslacht, te belasteren en verdacht te maken. Op cynische wijze worden de edelste gevoelens des harten belachelijk voorgesteld, De schouwburg is eene leerschool der onzedelijkheid geworden. Vele jaren geleden stond boven een Duitschen schouwburg te lezen. „Mores corriguntur“ – hier worden de zeden verbeterd. Nu zouden de meeste schouwburgen met meer recht en waarheid het opschrift kunnen dragen: „Mores corumpuntur“ – hier worden de zeden bedorven, want allerlei slag van ondeugden en misdaden wordt er, als het ware, vergoêlijkt. Op het hedendaagsche theater wordt het ongeloof en het kwaad populair gemaakt; daar wordt de beker met vergift aangeboden en duizenden laven zich aan zijn inhoud. Alle preken op de kansels eener stad kunnen het onheil niet goed maken, wat een slecht, onzedig tooneelstuk teweegbrengt.
 Indien wij dit alles nagaan, moeten we ons de vraag stellen: „Is het niet ongelooflijk, dat, waar van overheidswege zoo overdreven angstvallig wordt gezorgd, voor de hygiène, voor de gezondheid van ’t lichaam, voor het wegnemen van miasmen en het dooden van bacteriën, baccillen en wat dies meer zij, dat daar niets, hoegenaamd niets wordt gedaan om ’t tooneelmoeras, waaruit zooveel gevaarlijke gassen en dampen opstijgen, die ziel en lichaam vergiftigen, te dempen?
 Hebben de hoofden der gemeenten, aan wie toch ook is opgedragen voor de reinheid der openbare zeden, voor de hygiène der ziel zorg te dragen, wel een juiste opvatting van hun plicht, door het bij een vaderlijke vermaning te laten en verder hun handen in onschuld te wasschen?“
 Aangenaam was het ons uit den mond van den talentvollen spreker een woord van welgemeende hulde te hooren brengen aan het cordaat gedrag van den Burgemeester dezer stad, die gladweg zijne toestemming weigerde tot opvoering van het zedelooze stuk „Niniche,“ in Februari dezes jaars.
 Aan het einde der schoone en belangrijke lezing van den zeereerw. Pater Ermann, sprak de geachte president der societeit, de heer Ern Hollman, een hartelijk woord van hulde en dank voor den genotvollen avond, aan de leden verschaft. Hij betreurde het ten zeerste, dat niet geheel Maastricht die lezing had kunnen bijwonen. Wat de leden van de St. Servatius-societeit betreft kon hij gerust de verzekering geven, dat na deze lezing gehoord te hebben, geen enkele hunner nog een voet in de moderne theaters zoude zetten.

– Alhier is gevankelijk binnengebracht J. E. Strougmeijer, slotenmaker, geboren te Hombourg (België), verdacht van kerkdiefstal te Vaals.