Limburger Koerier/Jaargang 48/Nummer 1/Duitschland

Uit Wikisource
‘Duitschland’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Limburger Koerier, maandag 2 januari 1893, [p. 2]. Publiek domein.
[ 2 ]

Duitschland.

De werkstaking.

 Zaterdag waren 15,000 werkstakers of meer dan de helft van het geheele aantal mijnwerkers. De gouverneur Nasse en de landraad lieten aan alle mijnen politieverordeningen aanplakken. Bij de mijn Maybach hebben de werkstakers groote buitensporigheden bedreven téegenover de werklieden die aan den arbeid wilden gaan.

 – Naar hetgeen uit Berlijn wordt gemeld, heeft het overal hij de werklieden verwondering verwekt, dat de mijnwerkers in het Saargebied tot arbeidstaking zijn overgegaan. Men begrijpt niet, hoe zij daarmede onder de tegenwoordige tijdsomstandigheden op succès kunnen hopen. Het is bekend, dat zij geene middelen bezitten, althans niet zooveel dat eenige duizenden werkstakenden eene week lang ondersteuning kunnen genieten. Aan toezending van geld uit het buitenland valt niet te denken, omdat het bestuur der socialistische partij niet voor hen kan opkomen. Evenmin kunnen zij rekenen op den mijnwerkersbond voor Westfalen en de Rijnprovincie. Uit Frankrijk kunnen zij met voldoende zekerheid verklaringen van adhaesie tegemoet zien, maar daaraan hebben zij niet veel. De Belgen hebben hun geld zelven noodig; de meesten hunner hebben niets. Oostenrijk komt in het geheel niet in aanmerking. En wat Engeland betreft, de Engelsche mijnwerker is alles behalve gezind om zich voor de Duitsche kameraden eene eenigszins beteekenende opoffering te getroosten.

 – Eene dynamiet-bom is Zaterdag-morgen voor de kazerne der politie te Gelsenkirchen ontploft; alle deuren en vensters werden verbrijzeld, maar als door een wonder werd niemand gewond. Men gelooft dat werkstakende mijnwerkers den aanslag pleegden.

 – De voorzitter van de Vereeniging tot verdediging der rechten van Rijnsche mijnwerkers, Warken, is in hechtenis genomen en door den rechter van instructie verhoord.

 – Omtrent de door ons vermelde vergadering van afgevaardigden der Beiersche centrumpartij wordt nader aan de „Germania“ gemeld: De volledige eensgezindheid der centrumpartij is schitterend aan den dag gekomen; want het bleek dat de partij nog altoos aaneengesloten staat en dat er niet valt te denken aan succès op pogingen om haar te doen uiteenspringen. Uit de beraadslagingen is dit voldoende gebleken. Natuurlijk werden er wenschen uitgesproken en daarop zal hij de samenstelling van een ontwerp-programma waartoe besloten is, worden acht gegeven. Dit ontwerp zal niet uitsluitend handelen over vraagstukken die op Beieren betrekking hebben, maar over alle gewichtige quaestiën. Hiertoe is eene commissie ingesteld, die tevens als Beiersch lands-comité zal fungeeren en binnen ongeveer zes weken eene Beiersche vergadering zal bijeenroepen.

 – Te Hamburg vonden dezer dagen te gelijker tijd tien druk bezochte volksvergaderingen plaats, waarin op een democratische herziening van het regeeringsstelsel der Vrije Stad werd aangedrongen. Ook werden moties aangenomen tegen de verhooging van de belastingen welke het volk drukken, en tegen de vergrooting der militaire lasten.

 De Duitsche centrum-afgevaardigde dr. Lieber heeft te Montahaur, in de afdeeling van de „Volksvereeniging voor het katholieke Duitschland“ in eene rede over het legerontwerp verklaard, dat het centrum voor het legerontwerp alleen zooveel geld en manschappen wil toestaan, als noodig is, om bij wettelijke invoering van den 2-jarigen diensttijd, de tegenwoordige legersterkte te behouden. In zijn tegenwoordigen vorm is'het ontwerp onaanneembaar, en het valt als de regeering op dezen grondslag geen schikking treffen wil.

Het Welfenfonds.

 De „Vorwärtz“, het orgaan der sociaal-democraten, doet mededeeling van 100 quitanties, die in ’t bezit der redactie zouden zijn van betalingen, welke uit het Welfenfonds zouden zijn gedaan. De namen van hen, die de gelden ontvingen, worden niet genoemd, maarde personen worden toch aangeduid. Volgens deze kwitanties zouden uit het Welfenfonds betalingen zijn gedaan aan vele hooggeplaatste ambtenaren. Ministers van Zuid-Duitsche Staten, een voormalig Pruisisch minister van financiën, generaals, vleugel-adjudanten, de redacteurs van nationaal-liberale en conservatieve dagbladen en van een Fransch dagblad, hebben gelden ontvangen.
 Er zijn betalingen gedaan aan Beiersche, Wurtemburgsche en Pruisische afgevaardigden, zoowel voor als na 187O. Twee hooge staatsambtenaren, een onder-ambtenaar van koning Lodewijk II van Beieren, een groot Zuid-Duitsch dagblad en drie afgevaardigden van den Beiersehen Landdag, ontvingen op denzelfden dag (21 Juni 1886) sommen uit dit fonds.

 – Uit Offenburg, in het groot-hertogdom Baden, wordt gemeld, dat het eerste geval van vergoeding voor onschuldig doorgestane voorloopige hechtenis zich aldaar heeft voorgedaan en dat de Badensche regeering zich bereid heeft verklaard om, indien er van rijkswege ten opzichte van vergoeding aan onschuldig veroordeelden geene regeling wordt gemaakt, eene algemeene regeling voor het groothertogdom in te voeren. Het betrof hier een landbouwer, die met twee anderen in hechtenis was genomen, omdat een jachtopziener hen onder eede had beschuldigd van jachtdelict en kwetsing. Het bleek, dat zij aan dit alles ten eenenmale onschuldig waren, en nu is aan ieder hunner een bedrag van 120 mark toegekend.