Limburger Koerier/Jaargang 75/Nummer 133/Cubisme in de poëzie

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Cubisme in de poëzie
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 8 juni 1920
Titel Cubisme in de poëzie
Krant Limburger Koerier
Jg, nr 75, 133
Editie, pg [Dag], Tweede Blad, [5]
Opmerkingen I.K. Bonset vermeld als L.K. Bonset
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

Cubisme in de poëzie.


      In het Mei-nummer van „De Stijl” staat een „cubistisch” gedicht door L. K. Bonset, dat X-beelden heet en luidt als volgt:
      ’k word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt
                        IK HEB ’N PET OP
      orgelklanken
      van buitendoormijheen
      vallen achter mij kapot
                        kleine scherven
                        BLIK BLIK BLIK
                        en glas
      kleine zwarte fietsers
      glijden en verdwijnen in mijn beeltenis
                                    LICHT
      de ritsigzieke trilkruin van den boom
      versnippert het buitenmij
      tot bontgekleurde stof
      de zwartewitte waterpalen
                        4 × HORIZONTAAL
      ontelbare verticale palen
      en ook de hooge
      gekromde blauwe
                        RUIMTE
                        BEN IK
      Dhr. L. K. Bonset schijnt nog steeds op vrije voeten rond te loopen.