Naar inhoud springen

Limburger Koerier/Jaargang 76/Nummer 189/Op mijn reis naar het Zuiden

Uit Wikisource
Op mijn reis naar het Zuiden
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 13 augustus 1921
Titel Op mijn reis naar het Zuiden
Krant Limburger Koerier
Jg, nr 76, 189
Editie, pg [Dag], Tweede blad, [1]
Opmerkingen Pierre Cuypers vermeld als P. Cuypers, Albin Windhausen als Alboin Windhausen
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

INGEZONDEN.


BUITEN VERANTWOORDELIJKHEID DER REDACTIE.


(De opname dezer stukken bewijst geenszins de instemming der Redactie met den inhoud.)


Op mijn reis naar het Zuiden


      Het vorig jaar werd mijn aandacht getrokken door een artikel in dit blad getiteld: „Een Bron van gunsten”; – met deze bron van gunsten was bedoeld het Roermondsche genadeoord, de Kapel in ’t Zand. Daar het doel mijner vacantiereis dezen zomer toch Zuid-Limburg was, vatte ik het plan op, terloops een bedevaart te doen naar dat van ouds-beroemde wonderbeeld der Lieve Vrouw in ’t Zand: om er tevens te gaan bezichtigen het mozaïek en de gewelfschilderingen van twee bekende kunstenaars, den onlangs gestorven Dr. P. Cuypers en Alboin Windhausen – waarover ik reeds meermalen had hooren spreken.
      Na een frissche wandeling door de hooge- en lommerrijke Kapellerlaan, had ik vanaf het Roermondsche station spoedig de genadekapel bereikt. Hier vond ik, gelijk in bewust artikel beschreven werd, een heerlijk antiek wonderbeeldje uit de 15e of 14e eeuw – donkerbruin tot zwart van kleur – versierd met een diamanten kroon en omhangen met een gouden bisschopsketen, afkomstig van een Harer illustre vereerders, Mgr. Paredis z.g.
      Op deze devote plek voelt men zich onwillekeurig gedrongen tot een hartelijk en vurig gebed tot Haar, die er als de Hulp der Christenen en de Behoudenis der Kranken vereerd wordt. Na de mooie kapel bewonderd te hebben, begaf ik me naar het pas voor eenige jaren aangelegde Kruiswegpark, in de onmiddellijke nabijheid. Men staat verbaasd over wat hier met prijzenswaardige voortvarendheid en ernstigen kunstzin is tot stand gebracht. Het oog wordt er geboeid door allerhande bloemen, sierplanten en boomen – een mooie olijfgrot – een grootschen Calvarieberg, en een paar kruiswegstaties, jammer genoeg zijn slechts de le en 6e klaar, doch het reeds geleverde beeldhouwwerk, in ietwat strengen stijl uitgevoerd, doet ons hier met recht verwachten kruiswegstaties, wellicht eenig in ons land.
      Zietdaar mijn bevindingen in dit tot nu toe voor mij en voor wellicht menigeen tamelijk onbekend bedevaartoord. Ik durf dan ook mijn medevacantiereizigers met gerust hart aanbevelen: stapt eens af in Roermond, hetzij op uwe heen- of terugreis, – al is ’t maar voor een paar uurtjes, – en U zult er ongetwijfeld dezelfde stichting en hetzelfde genot smaken als ik.
      Dengene die er op mocht staan, een der grootte en luisterrijke processies te zien, hem kan ik bij voorkeur aanraden 11 Aug., 22 Aug. en 13 Sept., dagen, waarop, naar ik van mijn hotelier vernam, respectievelijk komen de pelgrims van Amsterdam en de stad Roermond, die de beide Maria-octaven sluiten.
      Meenende meerderen wellicht door deze regelen van dienst te zijn geweest, en aan O. L. Vrouw in ’t Zand een bescheiden blijk mijner kinderlijke hulde te hebben gegeven, bedank ik u, Mijnheer de Redacteur, voor de mij vergunde plaatsruimte.

Een R. K. Vacantie-reiziger.

Overige vindplaatsen

[bewerken]
  • Anoniem (9 augustus 1921) ‘Ingezonden stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie). Op mijn reis naar het Zuiden’, Het Huisgezin, [p. 3].
  • Anoniem (10 augustus 1921) ‘Ingezonden Stukken. Op mijn reis naar het zuiden’, Eindhovensch Dagblad, [p. 4].
  • Anoniem (10 augustus 1921) ‘Ingezonden Stukken. Op mijn reis naar het zuiden’, Nieuwe Venlosche Courant, [p. 2].
  • Anoniem (10 augustus 1921) ‘Ingezonden Stukken. Op mijn reis naar het zuiden’, Twentsche Courant, [p. 3].
  • Anoniem (10 augustus 1921) ‘Op mijn reis naar het zuiden’, De Maasbode, Ochtendblad, p. 2.
  • Anoniem (11 augustus 1921) ‘Ingezonden stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Op mijn reis naar het zuiden’, Dagblad van Noord-Brabant, Tweede Blad, [p. 2].
  • Anoniem (11 augustus 1921) ‘Op mijn reis naar het zuiden’, Nieuwe Haarlemsche Courant, eerste blad, [p. 2].