Naar inhoud springen

Limburger Koerier/Jaargang 82/Nummer 104/Uit Midden-Limburg

Uit Wikisource
Uit Midden-Limburg
Auteur(s) Anoniem
Datum Woensdag 4 mei 1927
Titel Uit Midden-Limburg. Koningsbosch. Inwijding der nieuwe kerk.
Krant Limburger Koerier
Jg, nr 82, 104
Editie, pg [Dag], eerste blad, 7
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

UIT MIDDEN-LIMBURG

      KONINGSBOSCH. – Inwijding der nieuwe kerk. – Begunstigd door zonnig weder trok onder de opwekkende tonen der harmonie ee[n] blijde stoet door het dorp bestaande uit verschillende vereenigingen naar het nieuwe kerkgebouw, dat op de inzegening wachtte. Van de oude kerk worden de Deken Jongen en Pastoor Kusters door een schaar bruidjes en de schooljeugd afgehaald. Na de inzegening van het nieuwe Gods Huis traden de priesters weder naar buiten, waar de HoogEerw. Heer P. Jongen, onze vroegere Herder tot de menigte een gloedvolle toespraak hield, waarin hij een welverdiende hulde bracht aan den ijverigen Herder der parochie, die het had aangedurfd met zoo weinig middelen het initiatief tot den bouw te nemen; waarin hij tot de offervaardige parochianen een hartelijk woord van dank sprak voor hunne milde bijdragen, om dit scboone gebouw, dat zulk een harmonisch geheel vormt te doen verrijzen; waarin hij de Duitsche [g]rensbewoners voor hunne belangstelling en steun dankte; waarin hij den ontwerper, dhr. J. Stuyt, huldigde voor dit kunstwerk, door hem gewrocht met zoo betrekkelijke geringe geldmiddelen, waarin hij dhr. J. Turlings, als de aannemer, prees om de degelijke uitvoering van het bouwplan. Dan begaf zich de menigte naar de oude kerk om van hieruit het Allerheiligste in processie naar den nieuwen tempel te brengen, waar de eerste plechtige godsdienstoefening plaats had. Tijdens ’t lof beklom de ZeerEerw. Heer Pastoor den kansel om zich in een geestdriftige roerende [t]oespraak te richten tot den HoogEerw. Heer Deken en de blijde schare, die onder den indruk van [’]t plechtig oogenblik in gespannen aandacht de rede volgde. Machtig klonk na afloop door de ruime gewelven het [s]choone lied: „Groote God, wij loven U.”