Naar inhoud springen

Limburger Koerier/Jaargang 85/Nummer 17/Raad van Roermond

Uit Wikisource
Raad van Roermond
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 21 januari 1930
Titel Uit Midden- en Noord-Limburg. Raad van Roermond. Een nieuw R.F.C.-terrein toegestaan, Kappersluiting verordend. - Principieele debatten naar aanleiding van een
subidie-aanvraag.
Krant Limburger Koerier
Jg, nr 85, 17
Editie, pg [Dag], eerste blad, 2
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

UIT MIDDEN- EN NOORD-LIMBURG

Raad van Roermond.

Een nieuw R.F.C.-terrein toegestaan,
Kappersluiting verordend. -
Principieele debatten naar
aanleiding van een
subidie-aanvraag.

      De Raad dezer gemeente kwam Maandagavond voor net eerst bijeen onder voorzitterschap van den nieuwen burgemeester mr. M. A. M. Waszink.
      In zijn openingswoord gaf de voorzitter een

overzicht van het vorig jaar.

waarin hij de revue liet passeeren de voornaatnste besluiten van den Raad in het belang der stad, en eenige interessante gegevens verstrekte omtrent den vooruitgang der stad op verkeersgebied en eenige overtuigende cijfer-conclusies trok ten aanzien van criminaliteit en drankverbruik in onze stad. In deze Nieuwjaarsrede zat ook toekomstmuziek. Er klonk een geruststellende positieve toon in het rustig betoog, dat met applaus vanuit de vergadering werd begroet.
      Dhr. Tops was gedurende het eerste deel der vergadering met kennisgeving afwezig.
      Nadat enkele wijzigingen waren vastgesteld in de notulen van eenige voorgaande vergaderingen van den Raad, kwamen in behandeling de

Ingekomen stukken,

waarvan de verschillende meer belangrijke stukken reeds zijn gepubliceerd[.]
      Door den voorzitter werd medegedeeld, dat van eenige zaalhouders hier ter stede een nieuw verzoek – thans gezegeld – is binnengekomen om medewerking tot het om beurten krijgen van een vergunning voor het op Zondag geven van een publiek bal; B. en W. stelden daarom voor dit stuk niet ter zijde te leggen, doch het aan den Burgemeester ter afdoening door te geven. Hiertoe werd besloten.
      Het rekwest inzake opheffing van den tol aan de Maasbrug en de daarbij ingekomen adhaesie-betuigingen, werden in handen van B. en W. gesteld, wijl dit college deze aangelegenheid reeds in behandeling heeft. Dhr. Günther betoogde naar aanleiding van een rekwest inzake vrachten-rijden de wenschelijkheid om het vrachten-rijden zooveel mogelijk te gunnen aan inwoners van Roermond. B. en W. namen kennis van de gedane opmerkingen en beloofden bij het in deze uit te brengen prae-advies ermede rekening te houden.
      Op voorstel van B. en W. werden zonder discussie goedgekeurd eenige administratieve wijzigingen in de verordening op de keuring van waren.
      Eveneens zonder nadere bespreking werd goedgekeurd tot het wederom sluiten eener tijdelijke geldleening voor kasmiddelen van f 250.000 voor den dienst 1930.

Grondpolitiek.

      Het voorstel van B. en W. tot aankoop door de gemeente van de N.V. Limburgsche Grondmaatschappij „Maasgouw” te Roermond ad f 4 per M 2, gaf dhr. Günther aanleiding om te verklaren, dat hij dezen prijs wat te hoog vindt, of anders een meer gelijke lijn in de aankoop-politiek zou willen hebben. Dhrn. Raymann en weth. Ruyten beantwoordden deze opmerkingen, waarna, na nog enkele discussien conform voorstel van B. en W. besloten werd tot den aankoop voor den vastgestelden prijs.

Ziektewet.–

      Naar aanleiding van het voorstel van B. en W[.] tot vaststelling van een verordening op de heffing van besmettelijke ziektegelden ingevolge de besmettelijke-ziekten wet, stelde dhr. Bongaerts voor de bijdragen te laiten regelen naar de gezins-uitkomsten. Op voorstel van den burgemeester werd besloten in verband met dit belangrijk amendement, het stuk naar B. en W. terug te zenden.

Nieuwe school.      

      eHt voorstel van B[.] en W. tot verleenen van medewerking aan het bestuur der Ver. R.K. Parochieschool voor Roermond (Klein-College) tot stichting eener nieuwe R.K. school voor gewoon lager onderwijs, werd zonder bespreking en zonder discussie goedgekeurd.

R.F.C.-terrein.      

      Na goedkeuring van enkele voorstellen van B. en W. inzake pachtkwesties, kwam ook het voorstel inzake verpachting van een terrein aan R.F.C. in behandeling. Dhr. Bongaerts raadde aan de bevoegdheid voor de gemeente te behouden om de pacht zoo noodig binnen den tijd van 10 jaar te kunnen doen beëindigen; spr. vond het wat riskant om een dergelijk kostbaar terrein vor 10 jaar geheel uit handen te geven. Mr. Rieter informeerde, welke houvast men heeft aan een „willekeurige agglomeratie van personen die gaan voetballen”, als de tijden eens wat minder gunstig zouden zijn, en aan de pachtverplichtingen niet meer zou kunnen worden voldoen. Mr. Höppener achtte den prijs van f 500 voor een terrein van 4 H.A. wel wat gering; ook deze spr. achtte een onafgebroken pachttermijn van 10 jaar bezwaarlijk voor de gemeente, terwijl mr. Höppener ten slotte ook het bezwaar van mr. Rieter deelde. Dhr. Raymann vreesde, dat de tegenwoordige pachters er niet veel zin in zullen hebben om de pacht te geven, aangezien de gemeente de terreinen toch zelf niet noodig heeft voor bebouwing e.d. Dhr. Günther steunde het voorstel van B. en W., erop wijzende, dat het hebben van een R.F.C.-terrein voor de gemeente toch wel financieele voordeelen aan belasting e.d. oplevert.
      Weth. Ruyten verklaarde in zijn verdediging van het voorstel van B. en W., dat R.F.C., indien niet anders mogelijk, wel geen bezwaar zal hebben tegen verkleining van een onafgebroken pachtterrein, terwijl er ook wel een weg kan gevonden worden tot het stellen van een borg, desnoods door enkele bestuursleden persoonlijk[.] Op voorstel van den burgemeester werd besloten tot het voegen van een bepaling aan de concept-overeenkomst, dat er een tweetal te goeder naam bekend staande personen zich borg stellen. Nadat aan B. en W. was overgelaten de redactie van de waarborg-clausule, werd het concept goedgekeurd. Dhr. Tops informeerde, of het juist was, dat van andere zijde om een voetbalterrein was gevraagd, en er van de gemeente was verklaard, dat er geen terrein beschikbaar was. Weth. Evers gaf toe, dat dit het geval was, maar dat er toen geen terrein was; intusschen is er in deze al een voorziening getroffen.
      Voor de bestrating der Looskade en verbetering der loskade werd, na enkele iniormaties van mr. Rieter, een bedrag van f 7500 gevoteerd.
      Voor de uitvoering van het plan tot het in orde maken van de omgeving van het voor wijlen dr. P. J H. Cuypers op te richten standbeeld werd door den Raad, nadat door enkele leden bij interruptie was verklaard, dat zij het bedrag erg hoog vonden, een crediet van f 5500 verleend.

Werkloozen-steun.      

      Het voorstel van B. en W. tot het verleenen van een crediet van f 1000 ten behoeve van uit te keeren steun aan z.g. uitgetrokken werkloozen, gaf dhr. Raymann aanleiding tot een betoog, waarin hij o.a. vroeg meerdere conectie in deze met de commissie voor steunregeling, welke z.i. logger zou werken dan de commissie voor soc. aangelegenheden; deze laatste meening betwistte dhr. Tops. Dhr. Raymann had ’t liefst, dat deze geheele steunregeling zou kunnen worden opgeheven.

      Dhr. Bongaerts miste strafwettelijke bepalingen in de verordening t.a.v. eventueele misbruiken. Dhrn. Heynen en Günther verdedigden tegenover dhr. Rayman de steunverleening voor uitgetrokken werkloozen; dhr. Gunther was met zijn betoog uitvoerig en nadrukkelijk.
      Weth. Evers beantwoordde de verschillende opmerkingen, en was van oordeel, dat overigens de Raad blijkbaar wel do voorgestelde steunverleening wil aanvaarden; wat de commissie voor steunregeling betreft, dit is een crisis-commissie geweest! Wat de opmerking van dhr. Bongaerts betreft, in een sanctie is reeds voorzien
      Dhr. Günther en Evers vroegen aanteekening, dat zij waren tegen het verleenen van een garantie-subsidie ad f 1250 per jaar aan de Nedam voor het in expoitatie brengen van een autobusdienst tusschen ROERMOND en VENLO. Het voorstel werd hierna zonder stemming aangenomen.

Kapperssluiting.      

      Het voorstel van B. en W. tot vaststelling eener verordening regelende de sluiting van kapperszaken, kwam hierna aan de orde; dhr Günther stelde voor, dat indien het den Raad ernst was met het streven om zoo weinig mogelijk arbeid op Zondag te doen verrichten, nog verder te gaan met de bepalingen en vast te leggen, dat op dagen waarop slechts van half acht ’smorgens (op bepaalde Zon- en feestdagen) dan alleen geschoren mocht worden. O.a. burgemeester Waszink wees er op dat doorvoering van dergelijke wenschen practisch niet mogelijk is. Mr. Rieter wees er op, dat men wel heel goed allerlei verordeningen al of niet noodzakelijk, kon klaar maken, maar dat men er ook aan moet denken, dat er ook voldoende menschen moeten zijn ter controleering van de naeving van de bepalingen, n.l. de agenten].] Het politiekorps is toch al niet groot, en niets voor niets is de criminaliteit en baldadigheid in onze stad zoo toegenomen.
      In deze verordening wordt bepaald, dat niet gewerkt mag worden op Zon[-] en Feestdagen, onder bepaalde voorwaarden op welke dagen der week deze dagen zullen vallen.
      Op Zaterdagen en op dagen vóór bepaalde feestdagen mag slechts gewerkt worden van half acht ’s morgent tot 10 uur ’s [a]vonds. On andere dagen mag van half acht ’s morgens tot acht uur ’s avonds gewerkt worden.
      Dhr. Günther vond het bijna een schande van de kapperspatroons, dat deze een verordening noodig hebben; dhr. Breukers gispte deze woorden, omdat het juist de niet-georganiseerden zijn geweest die deze verordening uitlokten. Mr. Rieter verklaarde, dat men toch niet kon bepalen, wanneer een particulier zelf mocht werken.

Personalia.      

      Dr. L[.] Stijns werd z h. st herbenoemd als schoolarts voor 1930.
      Aan ir. F. L. Schlingeman werd als lid der C. v. T. op het M O. eervol ontslag verleend.
      Het aanvullingskohier straat- en rioolbeasting werd vastgesteld.

Subsisie

      Afgewezen werd, conform prae-advies van B. en W. een verzoek van den Alg. Bond van politiepersoneel voor een politie-cursus.

Katholiek contra solialist

      B. en W. stelden voor aan het St. Jozefpatronaat met daaraan verbonden gezellenvereeniging een subsidie van f 200 te verleenen.
      Dhr. Günther verklaarde zich in een vrij uitvoerig, en om de strekking natuurlijk wel-bekend, betoog tegen subsidie-verleening.
      Dhrn. Tops, mr. Höppener en Heynen verdedigden met warmte verleening van dit subsidie. Mr. Rieter informeerde, of dit subsidie wel noodig is. Dhr. Breukers sloot de rij der sprekers in eerste instantie met een eveneens warme verdediging van subsidie-verleening, omdat men daardoor het zoo noodige patronaatswerk steunt.
      Burg. Waszink, na gewezen te hebben op het prijzenswaardig doel van het patronaatswerk, verwonderde zich over de verklaring van dhr. Günther, dat hij in de plaats van het patronaat, de eer aan zich zelf had gehouden. Dhr Günther’s partijgenooten denken heel anders over een dergelijk vraagstuk: de soc.-democraten aanvaarden wel degelijk openbaren steun. Een andere vraag is, of de socialisten Kath. vereenigingen willen steunen.
      In zijn antwoord trok dhr. Günther wat terug, en al decreteerde hij, dat in de patronaten het voornaamste werk biljarten e.d. was, hij erkende, dat er goed werk werd gedaan om de kinderen van den slechten weg te houden, maar hij vond het niet noodig dat er van de gemeente moest worden geplukt, terwijl er meer door particulieren kon worden gedaan!...
      Door verschillende leden. o.a. dhrn. Comelis, mr. Höppener en Heynen, werd het socialistisch raadslid op zeer afdoende wijze van antwoord gediend. De laatste verweet dhr. Günther, dat hij te laf was om maar ronduit te verklaren, dat hij was tegen subsidies aan patronaeten e.d. omdat het Katholieke instellingen zijn.
      Weth. Ruyter stelde, gezien de mentaliteit der vergadering voor, om het subsidie van 200 op 400 gld. te verhoogen.
      Burg. Waszink wees nog op de weinige socialistische logica om te wijzen op de prioriteit van het particulier steun-initiatief; spr. vond echter niet goed, dat B. en W. thans het voorstel van subsidie-verhooging overnemen.
      Mr. Rieter informeerde, of het dan niet beter was de wachten, tot andere patronaten subsidie-verzoeken hadden ingediend.
      Het amendement-Ruyten, verhooging van het voorgesteld subsidie tot 400 gld., werd aangenomen mst 12—5 st.; tegen dhrn. Tops, Günther, Evers, Rieter en Raymann.
      Na dupliek van dhr. Günther, werd z.h.st. het subsidie-verzoek aangenomen.

Benoemingen.

      Tot lid van de Alg. Armeninstelling werd door den Raad met 13 tegen 2 st. en 2 blanco benoemd dhr. Th. J. A. M. v. d. Marck. Dhr. Günther wees op de wenschelijkheid, dat ook de socialisten bij benoemingen als deze in aanmerking konden komen.
      Tot lid van de Commissie van beheer Ziekenfonds, werd met alg. stemmen en 1 blanco herbenoemd dhr. Kerstens.
      Tot leden van de C. v. T. op het lager onderwijs werden benoemd dhrn. R. Diebels, en W. Drenth, resp. met 12 en 17 st.
      Tot lid van het bestuur der Woningstichting werd benoemd dhr. J. Linssen met 14 stemmen.
      Tot onbezoldigd ambtenaar van den Burg. Stand werd volgens de aanbeveling aangewezen mr. M. A. M. Waszink met alg. stemmen.
      De Raad hield hierna nog een geanimeerde rondvraag.

RONDVRAAG.

      Bij de gehouden rondvraag wierp dhr. Raymann zich op als een bezorgd vriend van de „gemeente-duiven”, die weldra in den z.g. Rattentoren zullen worden gehuisvest; hij vroeg n.l. wie of deze diertjes zal verzorgen. Verder had dit raadslid blijkbaar een open en belangstellend oog gehad voor de rupsenplaag in deze gemeente, waar al heel wat boomen blijken vernield te zijn door dit vraatzuchtig ongedierte. Na nog gevraagd te hebben om beschikbaarstelling van een bedrag van f 100 voor het in orde brengen van het voetpad achter de Kapellerlaan, betoogde spr., dat de verkeersaanwijzingen te verward zijn voor eene heeleboel menschen. Dhr. Turlings wees op den onvoldoenden toestand van verschillende zalen in de stad, waarin geen behoorlijke nooduitgangen zijn aangebracht en vroeg hierin voorziening... Mr. Rieter interrumpeerde, dat de betreffende verordening reeds zes jaar klaar ligt ter behandeling, en ook de burgemeester lichtte vriendelijk toe, dat hij het betreffende stuk aan het archiefstof had onttrokken en dat het ter nadere behandeling was doorgezonden.
      Verder gaf de burgemeester tot bescheid, dat de gemeente haar taak ten opzichte van de duiven ten volle begrijpt en dat de parkwachter al voorloopig met het toezicht over de duiven belast is. Wat de verkeersmoeilijkheden betreft, zoo noodig zullen duidelijke richtingspijlen worden aangebracht, alhoewel de eigenlijke oorzaak van de verwarring z.i. zit in het nog niet vertrouwd zijn met de scherpe verkeersbepalingen. Op verzoek van den voorzitter trok dhr. Raymann zijn voorstel betreffende een crediet voor ’t in orde maken van een voetpad in, daar B. en W. vanzelf voor onderhoud dienen te zorgen.
      Hierna werd de over ’t algemeen vlot verloopen vergadering gesloten.