Limburger Koerier/Jaargang 90/Nummer 142/Limburgsche schilders
Limburgsche schilders | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | Donderdag 20 juni 1935 |
Titel | Kunst. Limburgsche schilders. Waardeering voor hun werk. Een tentoonstelling te Utrecht. |
Krant | Limburger Koerier |
Jg, nr | 90, 142 |
Editie, pg | [Dag], [eerste blad], 2 |
Brontaal | Nederlands |
Bron | delpher.nl |
Auteursrecht | Publiek domein |
KUNST Limburgsche schilders. Waardeering voor hun werk EEN TENTOONSTELLING TE UTRECHT. Men schrijft uit Utrecht aan de „Nieuwe Rott. Ct.:
Met deze beste der exposeerende schilders vraagt vooral de aandacht het beeldhouwwerk van Charles Vos: zijn beeld van den Blinde en de Kruiswegstaties, welke laatste helaas slechts in foto aanwezig zijn, maar toch in hun karakteristieke, expressieve en schoon samenhangende beeldvormen door den bezoeker gewaardeerd zullen worden, o.a. om den bouw (no. 2) en om de expressie van het gelaat van Veronica (no. 3). Ook uit het beeld van den Blinde blijkt, dat Charles Vos niet alleen een uitstekend beeldhouwer is van uiterlijke vormen, maar daarin ook aan het innerlijke uitdrukking weet te geven, zooals hier in voorhoofd en mond, in geheel het gelaat de gerichtheid van den blinde naar binnen kenbaar is. De schilder Henri Schoonbrood heeft dit in zijn goed geschilderd portret van een oude vrouw, genaamd „In Gedachten”, ook betracht. Schoonbrood richt zijn aandacht zoowel op de hem omgevende werkelijkeid als op het visionnaire. Wat de weergave van het in de realiteit aanschouwde betreft, slaagde hij, behalve in dit portret, het best in het schilderij Boerderij. Maar het verlangen van den godsdienstigen gevoelsmensch gaat boven de werkelijkheid uit en de moeilijkheid is: in hoever is de kunstenaar in zijn verbeeldingsbeeld aan de werkelijkheid en haar vormen gebonden? Het is deze vraag die de kunstenaar van het visionnaire beeld zich stellen zal en naar zijn inzicht verschillend beantwoorden. Is de kracht der bezieling bij de schepping al de hoofdzaak, deze kracht moet zoo overwegend zijn, dat het afwijken van de natuurlijke vormen van zelf als noodzaak gevoeld wordt. Is dit niet het geval, dan hindert het. Bij Sint Maarten — bij dezen, primitiever opgevat, minder —, doch vooral bij Christus aan het kruis zijn die onvolkomenheden een gebrek. En toch is hier de gevoelssfeer, hoewel niet zoo sterk uitgedrukt, aanwezig in het tastende der handen van den bedelaar hier, van de vrouw bij het kruis ginds, in de expressie van den Christus en ook in de kleur.
Het best is zijn vlot geschilderd portret van den heer H. De wolkachtige achtergrond is hier meer passend dan bij het portret van den schilder K., waar de kop meer doorwerkt is, de figuur echter te zwak. De sentimenteele Clown vertoont hetzelfde gebrek. Wat zijn stillevens betreft, de bloemstukken zijn krachtig van coloriet, maar er is veel onvolkomens in de verhouding tot de omgeving. Fransche invloed blijkt, evenals hier, in zijn Landschap.
P. Coenen schildert meer zakelijk degelijk, doordacht, soms iets te veel. Zoo is van de Zonnebloemen de grond uiterst knap geconstrueerd en is het landschap Canne vol mooie onderdeelen. De voorgrond van den weg is echter al te doordacht voltooid, waardoor het met als een geheel aanschouwd schijnt. Tenslotte als apart staande wil ik nog Jan Bakhoven vermelden: teekenaar-schilder van de figuur, van stilstaande en bewegende figuurtjes, het best, wanneer hij ze op zich zelf geeft of in groepen bijeen, als Een Ontmoeting en Pinda-Chinees veel minder in Carnavalsbal (pastellen). Soms ook schilderde hij ze in grootere omgeving van straat of plein. Aldus probeerde hij in de Kermis te Utrecht, vele jaren geleden, wat primitief, een begin, waar tegenover uit lateren tijd de Foire te Luik meer als geheel is gezien, om de schittering van het licht en het kleurgeheel. Maar het werd niet de oogverblindende schildering met de valsche praal van zoo’n kermisfeest en het mist veel van het eenvoudige beweeglijke der figuren. Dit gaf hij beter in Winkelstraat, meer illustratief. Dat lijkt mij toch zijn eigenlijke aard. |
Overige vindplaatsen
[bewerken]- Anoniem (22 juni 1935) ‘Limburgsche schilders. Voor de kunst (Genootschap, Kunstliefde)’, Limburgsch Dagblad, derde blad, [p. 1].
- Anoniem (22 juni 1935) ‘Limburgsche schilders. Voor de kunst (Genootschap, Kunstliefde.)’, De Limburger, derde blad, [p. 1].