Naar inhoud springen

Limburger Koerier/Jaargang 90/Nummer 40/Roermond's Kapellerlaan

Uit Wikisource
Roermond’s Kapellerlaan
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 16 februari 1935
Titel Roermond's Kapellerlaan
Krant Limburger Koerier
Jg, nr 90, 40
Editie, pg [Dag, 18]
Brontaal Nederlands
Bron kranten.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

ROERMOND’S KAPELLERLAAN


Een en ander uit haar geschiedenis


      De Roermondsche bevolking houdt van haar Kapellerlaan met een beslist behoudende liefde en een toegewijde zorg, welke opmerkelijk is.
      „Oos laan” is inderdaad een prachtige wandelweg, welke met zijn dubbele boomenrijen, en zijn begrenzing van de hier schilderachtige Roerbedding, een geliefkoosd wandeloord voor iederen Roermondenaar is.
      Maar ook de vreemdeling kent de lommerrijke allée, welke in rechte lijn voert naar het Roermondsche genade-oord der O. L. Vrouw van Kapel in ’t Zand.
      Toch kennen betrekkelijk weinig Roermondenaren de geschiedenis van hun kostelijk stadsbezit. Dat in officieele bestuurslichamen met hoogen ernst gesproken is over de „eeuwenoude” boomen-allée, waaraan dan de schennende hand van technische diensten ten bate van ’t moderne snelverkeer niet mocht raken, toont evenzeer de onbekendheid met ’t verleden der Roermondsche Kapellerlaan als het feit, dat haar 200-jarig bestaan zonder meer is vergeten, en dat in een tijd, waarin 25 jarige jubilea alreeds iets opmerkenswaard gelden!
      En toch is het historisch vaststaand, dat in 1730 aan de Roermondsche magistraat vergunning werd verleend tot den aanleg van de tegenwoordige Kapellerlaan.
      Toentertijd vormde de Zwartbroekpoort, aan het einde van de tegenwoordige Zwartbroekstraat, den uitgang uit de stad naar het buiten de oude vestingwallen gelegen open veld.
      Verschillende veldwegen waren hier in den loop der jaren ontstaan, o.a. naar de Kapel van O. L. Vrouw in ’t Zand; maar ook namen aan dezen kant van de stads-omwalling, n.l. van uit de (Ham-, Veld-, of) Nielderpoort, aan het begin der tegenwoordige Hamstraat, de Keulsche en Guliksche heerbanen haar aanvang.
      Deze wegen bogen vlak bij de stad wat rechts af en kwamen zoo in de nabijheid van de Roer.
      De „kromme Roer”, welke nog in de vorige eeuw telkens en telkens weer in haar onstuimigen



loop aan de omwonenden onprettige verrassingen bezorgde en in grilligen overmoed haar oevers uitvrat en de aanliggende gronden langzamerhand deed verdwijnen, was in de 18e eeuw zeker niet minder wild en schrokkerig.
      De Roer heeft eigenlijk veroorzaakt, dat Roermond zijn Kapellerlaan kreeg!....
      Immers, uit den octrooi-brief d.d. 18 Februari 1730 van „Carel bij der gratie Godts Rooms Keyser altijt vermeerder des Rijckx, Coninck van Duytslandt, van Castiliën, hertog van Gelre” (de Duitsche keizer Karel VI van 1716-1740) lezen we:


      „dat het onsen hove soowel als aen alle inwooners onser stadt Ruremonde ende omliggende soo Gulixe als Geldersche dorpen genoechsaem bekend were het groot gevaer hetwelck sedert eenigen tijdt herwaerts were geweest voor de passanten aen het schoer van de Roer, waer langhs were loopende den wegh buyten de Swartbroecker poorte alhier naer de Capelle van O. L. Vrouwe in ’t Sandt, behalven dat alle jaeren door het hemelwaeter komende uyt het Ruremontsche veldt ende loopende over het voorss. schoer naer de selve riviere, veele landerijen wierden afgedreven tot grooten schaede van onse voorss. stadt Ruremonde ende van onse getrouwe onderdaenen”....


      Er was over dezen onhoudbaren toestand „mit den scholtis ende eenige gecommitteerde uyt de Magistraet aldaer onderlinge geconfereert” en een plan werd aan de hoogste instantie voorgelegd, een plan van vèr-strekkende beteekenis.
      Overwogen werd tevens, „dat de Nielder poorte aldaer lange jaren gesloten were gebleven, waerop de groote Colsche ende Gulixe herbaene were loopende”; nu had zich het geval voorgedaan – geen uitsluitend euvel der 18e eeuw trouwens! – dat „vele eigenaers der landerijen daerop uijtschietende een groot gedeelte derselve herbaene ende van andere wegen daerin loopende geïncorporeert” hadden: deze weg-toeëigening had tot gevolg, dat de „gesworen” landmeter Gerardt Coolen tot verrassende breedte-verschillen van de oude heerbanen was gekomen.
      Keizer Karel overwoog in zijn octrooi-brief verder, dat de verplaatsing van de Keulsche en Guliksche wegen naar de Swartbroeker poort „veel beter en gemakkelijker voor de commercie souden wesen”.
      Karel VI verklaarde dan ook, dat „ter ootmoedige bede van die scholtis, burgemeester, schepenen ende raedt onser stadt Ruremonde bij deliberatie van onse seer lieve ende getrouwe die Cancellaer ende raeden van onsen Raede in onsen Vorstendomb Gelre” vergunning verleenden den ouden Keulschen weg naar de (Maas)Nielder- of Hampoort als heerbaan afgedaen te beschouwen en „die nieuwe herbaene, inbegrepen de noodige greven te maecken, van dry roeden”, aan te leggen.
      Voor den aanleg van dezen nieuwen weg, welke dus begon aan de Swartbroekerpoort (men vergete niet, dat er van den tegenwoordigen weg naar Maastricht nog geen sprake was, en dat de korte verbinding naar het zuiden vanaf de Brugpoort bij de Roerbrug over de Roode brug via Herten liep), was 1533 roeden en 84 voet grond noodig.
      „Ter uytvindinge der penningen soo daertoe als tot het batten aen de Roer” zou dan de aan de vervallen wegen vrijkomende grond worden verkocht: dit is blijkbaar geschied.
      Ook de aanleg van den weg volgens dit octrooi zal natuurlijk wel gebeurd zijn, hoewel hiervan uit archiefstukken niets blijkt.
      Evenmin weet men met zekerheid, of er van den beginne af de dubbele boomenrij ter weerszijden van de Kapellerlaan is geweest: dat er een beplanting in de 18e eeuw was, blijkt uit het geschiedkundig feit, dat de Franschen op het einde dier eeuw om strategische overwegingen niet alleen verschillende bastions en vestingwerkgedeelten opnieuw bouwden, maar ook dat zij alle boomen van de Kapellerlaan radicaal deden omhakken.
      De tegenwoordige, fraaie boomentooi onzer Kapellerlaan, de rechtmatige trots van Roermond, dateert van 1811, toen „de jonkheit der stadt” de boomen plantte; ook de boomplantdagen van thans zijn dus niets nieuws onder de zon!


      De Kapellerlaan was toen nog altijd stadseigendom, met een totaal-breedte van 12 Meter 82 c.M., en een lengte van 856 el.
      Omstreeks 1870 deed het provinciaal bestuur van Limburg aan Roermond het voorstel om de laan in eigendom aan de provincie over te doen. Deze overdracht is gebeurd, onder beding van verschillende wederzijdsche verplichtingen, o.a. den aanleg door de provincie van voortzettingen der Kapellerlaan in de richting van Melick–St. Odiliënberg–Posterholt–Heinsberg – deze weg is er! – en via Herkenbosch–Vlodrop naar Wassenberg. De onteigeningen voor dezen laatsten weg zijn indertijd verricht, doch de weg laat nog steeds op zich wachten! Achter het kerkhof kan men vrij duidelijk het met bouwverbod belegde weg-project zien.
      Roermond heeft uitdrukkelijk bij de overdracht der Kapellerlaan aan de Provincie zich het eigendomsrecht der boomen voorbehouden.
      En zoo kon jaren later het gemeentebestuur een dringend verzoek van Ged. Staten van Limburg om de binnenste rij boomen der Kapellerlaan te rooien wegens noodzakelijke weg-verbreeding, met een beslist gebaar afwijzen.
      Roermond behield zijn mooie Kapellerlaan ongeschonden!
      Ook toen bewoners aan de Kapellerlaan bij het Roermondsch gemeentebestuur aanspraak maakten op het recht om de buitenste boomenrij te vellen, heeft de Raad dezen aanval gepareerd met te verwijzen naar den inhoud van den keizerlijken octrooi-brief van 1730, waaruit bleek, dat de gemeente tot ver buiten de boomen eigendom had gekregen van de gronden.
      Tot in de laatste jaren heeft de Roermondsche Raad met groote hardnekkigheid vastgehouden aan de bijna unieke boom-beplanting; ook toen er ernstige waarschuwingen rezen over het gevaar, dat afstervende boomen voor de passanten kon veroorzaken, heeft de Raad nooit ontrouw willen worden aan zijn mooie, oude laan.
      In dit verband is het interessant om er aan te herinneren dat het raadslid H. Drehmans Jr. verschillende jaren geleden in den Raad het denkbeeld opperde om een parallel-weg te projecteeren, welke de eventueel berooide Kapellerlaan als wandeling zou kunnen gaan vervangen. Dit denkbeeld is nog altijd blijven hangen!
      Nog slechts een jaar geleden wees de Raad met groote beslistheid af het voorstel van Prov. Waterstaat om bij een prachtige weg-verharding van de Kapellerlaan de dan hinderlijke boomen te rooien.
      Met de weg-verharding is een overeenkomst getroffen, en allen, die de Kapellerlaan thans durven betreden, zien hoe krachtig de wegdek-vernieuwing ter hand is genomen.
      Maar...... oos Kapellerlaan...... blijft!
      Roermond kàn en wil van zijn prachtigen wandelweg voorloopig geen afstand doen!
      De oude liefde roest niet!