Limburger Koerier/Jaargang 92/Nummer 295/De bruggeldheffing gewijzigd

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De bruggeldheffing gewijzigd
Auteur(s) Anoniem
Datum Donderdag 16 december 1937
Titel De bruggeldheffing gewijzigd
Krant Limburger Koerier
Jg, nr 92, 295
Editie, pg [Dag], tweede blad, [2]
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

DE BRUGGELDHEFFING GEWIJZIGD.

Laag abonnementskaarttarief ingevoerd en verlaagde boekjes-prijs.

      In de Woensdagavond gehouden spoedeischende raadsvergadering heeft de burgemeester, mr. P. Reymer, het Raadslid mr. R. Höppener op hartelijke wijze gecomplimenteerd met diens eervolle Koninkl. onderscheiding als Ridder in de Orde van Oranje Nassau met welke hulde de Raad instemde, en waarvoor de gehuldigde met enkele woorden dank zegde.
      De Raad ging daarna in besloten zitting tot bespreking van het voorstel van B. en W. inzake vaststelling van de verordeningen op de heffing en invordering van bruggeld: dit voorstel omvatte o.a. een verlaging van het afzonderlijk bruggeld, prijs bonboekje f 10, invoering van abonnement ad f 25.—.
      In de openbare zitting werd het voorstel van B. en W. verworpen met 6—7 stemmen (voor dhrn. Linssen, Beckers, Pauli, Lucas, Coc. Geradts; tegen dhrn. Bongaerts, Breukers, Höppener, Turlings, Cartigny, Masolijn en Heynen).
      Hierna is z.h.st. aanvaard het voorstel van dhrn. Breukers-Catigny, om een algemeene bruggeld-verlaging toe te passen, wel abonnementskaarten in te voeren, echter voor f 15.—, en den prijs van bonboekjes conform voorstel van B. en W. te handhaven op f 10.
      Zonder nadere besjprekingen en zonder stemming werden hierna aanvaard de voorstellen van B. en W. tot aflossing van het restant ad f 3000 van de 4 pct. geldleening groot f 90.000 (1908), tot het aangaan van een conversie-leening groot f 78.000 en tot vaststelling van de verordeningen op de heffing en invordering van marktgelden.

WERKLOOZENZORG.

      Dhr. Masolijn informeerde, hoe de houding van B. en W. was tegenover het verzoek van den R. K. Bouwvakarbeidersbond om bij ev. arbeidscontracten over gemeentewerken de aannemers te verplichten slechts geoganiseerde arbeiders aan te nemen. Dhr. Masolijn was het bekend, dat de commissie van sociale aangelegenheden hierover gunstig had geadviseerd.
      Weth. Linssen antwoordde, dat B. en W. niet afwijzend staan tegenover het door dhr. Masolijn ontwikkeld inzicht, en dat thans een verordening in bewerking is met bepalingen in dn zin der meening van de commissie.
      Voorts heeft dhr Masolijn aan B. en W. verzocht om het verschil van meening betreffende den afstand Roermond naar de werkverschaffing (bekennormalisatie) door ’n nieuwe opmeting te beslissen, omdat er geen overeenstemming bestaat tusschen de opgaven van dhr. Martin, inspecteur der rijkswerkverschaffing, en van de organisatiemenschen. Indien die afstand nl. 15 K.M. of meer bedraagt, kunnen de werkloozen vrij vervoer krijgen. B. en W. zullen deze aangelegenheid nader bekijken.
      Ten slotte had dhr. Masolijn nog wenschen t a.v. de regeling voor de stempelende werkloozen, opdat aan het bureau van Maatsch. Hulpbetoon geen stagnatie komt. Ook deze kwestie zullen B. en W. nader bezien.
      Hierna ging de Raad in geheime zitting.