Naar inhoud springen

Maas- en Roerbode/Jaargang 39/Nummer 84/Kunstnieuws

Uit Wikisource
Kunstnieuws
Auteur(s) G.
Datum Zaterdag 28 juli 1894
Titel Kunstnieuws
Krant Maas- en Roerbode
Jg, nr 39, 84
Editie, pg [Dag], tweede blad, [1]
Brontaal Nederlands
Bron Gemeentearchief Roermond
Auteursrecht Publiek domein

Kunstnieuws.

      Zooals wij in ons vorig nommer mededeelden, zal door een tweetal Roermondsche firma’s wederom een kunststuk worden afgeleverd, dat in Holland getuigenis zal afleggen van den kunstzin en bekwaamheid van onze ingezetenen.
      Dit kunststuk is een prachtvol altaar, bestemd voor de kerk van het Allerheiligste Hart van Jezus, in de Hobbemastraat te ’s-Gravenhage.
      Dit altaar is vervaardigd van gekleurd marmer, zooals rood, groen, grijs, zwart en zwart met gouden aderen. Op hetzelfde zijn, onder sierlijke baldakijns, de beeltenissen geplaatst van de beide Nederlandsche Apostelen Bonifacius en Willebrordus, terwijl het geflankeerd wordt door twee Engelen met candelabres. Het geheel is opgetrokken in Romaanschen stijl, versierd met kolommen, spitsen, bogen enz. Dit altaar heeft eene hoogte van p. m. 5 meter, bij eene breedte van 3.80 meter en met de zijvleugels of draperieën van 9 meter.
      Hetzelve is vervaardigd in de kunstateliers van de heeren Oor & Zonen, Zwartbroek alhier, en wel in concurrentie met verschillende ateliers van beeldhouwkunde in ons land. Aan de teekening der heeren Oor werd de eerste prijs toegekend en hun het vervaardigen van het altaar opgedragen.
      Dat het altaar pracht- en kunstvol is afgewerkt, zal wel niet behoeven gezegd te worden, daar genoegzaam bekend is, dat elk stuk, dat de genoemde ateliers verlaat, den toets der kritiek, ook van de meest bevoegde kunstrechters, kan doorstaan.
      Dat de naam der heeren Oor ook in het buitenland gunstig bekend staat, blijkt wel hieruit, dat wij in de ateliers werken onderhanden zagen, bestemd voor België, Frankrijk, Duitschland en Engeland. Voor ons eigen land zagen wij een kolossaal Christusbeeld, met de beelden der Moeder van Smarten, bestemd voor de katholieke begraafplaats te Kwabbendam (Zeeland); het beeld van de H. Elisabeth, bestemd voor den gevel van het St. Elisabeths-ziekenhuis te Arnhem; een altaar voor het Missiehuis te Rozendaal en meer andere, allen getuigenis gevende van de meesterhand der heeren Oor.
      Het altaar, dat wij hierboven eenigszins beschreven, is getooid met een verguld-koperen baldakijn en verdere versierselen. Terecht begrepen de heeren Oor, dat, wanneer men in eigen plaats, kunstwerken of voorwerpen kan gemaakt krijgen, men dan niet naar het buitenland moet gaan. Daarom droegen zij de vervaardiging dezer gedreven koperwerken op aan de heeren R. Voss & Zonen, goud- en zilversmeden, Schoenmakersstraat alhier. En, met een paar hoogstbevoegde kenners, kunnen wij hier verklaren, dat alles wat de heeren Voss voor dit altaar leverden, even smaak- als kunstvol is afgewerkt.
      Het vergulde baldakijn geeft een majestueusen indruk op de gekleurde marmeren tombe. Het kruisbeeld, onder het baldakijn geplaatst, is een meesterstuk van kunst. De crètes, ter zijde van het baldakijn munten uit door fraaiheid van teekening, hetwelk ook het geval is met de rosetten voor de kaarsenbanken en onder en boven de tabernakelkast aangebracht. Ter zijde van het altaar zijn draperieën in een kwart boog geplaatst, waarboven eene lijst van verguld-koper is lofwerk.
      In het midden van de tombe ziet men het Lam Gods en aan beide zijden daarvan korenaren, druiventrossen en bladeren. De bewerking dezer zinnebeelden van onzen heiligen Godsdienst, worden door allen, die ze zagen, hoog geroemd, bij welken lof wij ons geheel aansluiten.
      Als wij nog mededeelen, dat de gedreven vergulde ornamenten versierd zijn met groote en kleine geslepen glazen ballen, dan kan men zich voorstellen welk een machtig effect dit altaar zal maken, als het kant en klaar is opgesteld en beschenen wordt door het licht van honderden kaarsen, voor welker plaatsing de gelegenheid is aangebracht.
      Roermond kan trots zijn op velen zijner zonen, en wanneer de Hollandsche Katholieken neêrgeknield zijn in de kerk van het Allerheiligst Hart te ’s-Gravenhage, dan zullen zij onwillekeurig denken aan hen, wonende in een stadje aan de Maas en Roer, die hun dit kunststuk vervaardigde en hen in hunne gebeden gedenken.
      Hulde aan de heeren Oor en Voss voor de in deze, bij herhaling afgelegde bewijzen van meesterschap in de kunst. Moge hun ook uit onze stad teekenen van erkenning hunner bekwaamheid worden gegeven, door geen werken op te dragen aan buitenlanders, maar de kunst in onze stad te huldigen en te helpen schragen.

G.