Mengelingen/Aan een’ vriend
Uiterlijk
← Aan Wighilde | Mengelingen (1855) door Willem Bilderdijk | Bruiloftszang → |
Uitgegeven in Schiedam door H. A. M. Roelants. |
Aan een’ vriend, met eenige dichtstukjens.
Hy trachte Alcides arm den ijzren kolf te ontrukken,
Die u den palm der kunst in ’t Dichtrenperk ontzegt!
Wie roekloos zich verheffe, om schandlijk te bukken,
Die fier voor ’t zijne staat, betwist geen hooger recht.
Verdenk dus, dierbre Vriend, geen ongepast trotseeren,
Zoo u mijn zwakke pen dit lutter verzen biedt:
(Men durfde Alcioüs een handvol oofts vereeren!)
Het is een Vriendengaaf, de gift der eerzucht niet.
Die u den palm der kunst in ’t Dichtrenperk ontzegt!
Wie roekloos zich verheffe, om schandlijk te bukken,
Die fier voor ’t zijne staat, betwist geen hooger recht.
Verdenk dus, dierbre Vriend, geen ongepast trotseeren,
Zoo u mijn zwakke pen dit lutter verzen biedt:
(Men durfde Alcioüs een handvol oofts vereeren!)
Het is een Vriendengaaf, de gift der eerzucht niet.
1786.