Mengelingen/Vorstenles
Uiterlijk
← Lathmon | Mengelingen (1855) door Willem Bilderdijk | Onbekommerdheid → |
Uitgegeven in Schiedam door H. A. M. Roelants. |
Vorstenles.
UIT HET ENGELSCH VAN
KONING JACOBUS DEN EERSTE
van Grootbrittanje.
God geeft aan de Overheên geen' scepterstaf om niet:
Hun troon behoort aan Hem die tijd en lot gebiedt.
Geen Vorst, die, vordert hy de Trouw van de Onderzaten,
De dienst zijns Overheers een' oogwenk durv' verlaten!
Stadhouder van dien God , bescherm' hy zijn gezag
[ 31 ]In ’t staven van die Wet, waar door hy heerschen mag;
Geen eigen willekeur bestier’ hem in ’t regeeren:
Gods voorschrift is slechts één voor volk en opperheeren.
Hy zij gerecht, getrouw, standvastig in zijn’ plicht:
Loon’ braafheid, zorg’ voor elk, en wake tegen de euvelen,
En wandele onbevlekt voor ’t Heilig Aangezicht,
En steune op God-alleen in leven beide en sneuvelen!
Hun troon behoort aan Hem die tijd en lot gebiedt.
Geen Vorst, die, vordert hy de Trouw van de Onderzaten,
De dienst zijns Overheers een' oogwenk durv' verlaten!
Stadhouder van dien God , bescherm' hy zijn gezag
[ 31 ]In ’t staven van die Wet, waar door hy heerschen mag;
Geen eigen willekeur bestier’ hem in ’t regeeren:
Gods voorschrift is slechts één voor volk en opperheeren.
Hy zij gerecht, getrouw, standvastig in zijn’ plicht:
Loon’ braafheid, zorg’ voor elk, en wake tegen de euvelen,
En wandele onbevlekt voor ’t Heilig Aangezicht,
En steune op God-alleen in leven beide en sneuvelen!