Merian - Metamorphosis (1705)/55

Uit Wikisource
[ Pl55 ]

[ 55 ]
 

VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 55

DE LV. AFBEELDING.


INdiaanse Peper of Piement wast een halve man hoog, het bloeisel is wit, in het midden violet, den stam groen en hard, de bladen gras-groen en week, de vrucht in het begin groen, daar na schoon rood; Ik zette hier vier soorten aan deze Plant, wyl de bladen en bloeisel eenderlei zyn, behalven dat de een wat grooter of kleinder is, na den aart der vrucht. De vrucht is heet en scharp, de Indianen vryven se op haar brood als se eeten, de Hollanders sneiden se klein en eeten se tot vleesch en visch, doen se ook in sausen en azyn, &c.

Op dezen Peper vond ik deze schoone groote Rups, die een rooden streep aan elke zyde over de langte des lyfs, en een witten streep over den ganschen rug had, op het achterste lid een rooseverwige hoorn, en op elk lid een geele vlak met roosenverw omtrokken, hy at niet alleen deze bladen, maar den Peper zelfs, den 22. January is hy tot een bruin Poppetje geworden, en den 16. February quam een zulke graauwe Uil daar uit, hebbende op elke zyde des lichaams vyf gout-geele vlakken, sy vloog maar des nachts, maar des daags was se heel stil.

 

Dit gewas is de Capsicum van Dodonæus en Tournefort, en Piper Indicum van J: en C: Baubinus, welkers onderscheid meest in de vrucht bestaat, zynde het getal der zelve zeer veel die met haar naamen voorgestelt werden in de Institutiones rei Herbariæ van Tournefort, en waar van veel levensgrootte werden afgebeeld in de Hortus Eystettensis.