Navonkeling/Theofrastus
Uiterlijk
← Ouderdom | Navonkeling (1854) door Willem Bilderdijk | Zangdoel → |
Uitgegeven in Schiedam door H. A. M. Roelants. |
Theofrastus.
« Nu sterven, daar ik thands in ’t honderst jaar getreden,
« Pas eventjes begin te leeren, wijs te zijn! »
Sprak schandre Theofrast, en was geheel te onvreden
En wenschte zich nog eens gelijken leertermijn.
Voor my, des wijsgeers wensch zij met of zonder reden,
’k Was lang reeds op die school, maar (onverbloemd beleden)
Ik vorderde niet veel, in spijt van moeite en pijn.
« Pas eventjes begin te leeren, wijs te zijn! »
Sprak schandre Theofrast, en was geheel te onvreden
En wenschte zich nog eens gelijken leertermijn.
Voor my, des wijsgeers wensch zij met of zonder reden,
’k Was lang reeds op die school, maar (onverbloemd beleden)
Ik vorderde niet veel, in spijt van moeite en pijn.
Doch ’t zij dan aan de school, of aan my-zelv’ te wijten,
’k Vrees, zoo geen zeventig my dit verschaffen kon,
’t Waar tijd en moeite en geld vergeefs in ’t water smijten,
Indien ik nu op nieuw dien schoolkring weêr begon.
Het gaat hier niet, och neen, dat heb ik ondervonden:
Men leert hier ’t a, b, c, en naauwlijks; dit is ’t al.
Ik moet naar hooger School (dit voel ik) opgezonden,
Waar ’k eenmaal, zoo ik hoop, de Wijsheid kennen zal.
’k Vrees, zoo geen zeventig my dit verschaffen kon,
’t Waar tijd en moeite en geld vergeefs in ’t water smijten,
Indien ik nu op nieuw dien schoolkring weêr begon.
Het gaat hier niet, och neen, dat heb ik ondervonden:
Men leert hier ’t a, b, c, en naauwlijks; dit is ’t al.
Ik moet naar hooger School (dit voel ik) opgezonden,
Waar ’k eenmaal, zoo ik hoop, de Wijsheid kennen zal.
1825.