Nieuwe Leidsche Courant/Jaargang 10/Nummer 2877/De Beelding van het Intérieur

Uit Wikisource
De Beelding van het Intérieur
Auteur(s) Anoniem
Datum Maandag 21 oktober 1929
Titel De Beelding van het Intérieur
Krant Nieuwe Leidsche Courant
Jg, nr 10, 2877
Editie, pg [Dag], Bouwblad No. 20, [1]
Brontaal Nederlands
Bron leiden.courant.nu
Auteursrecht Publiek domein

De Beelding van het Intérieur

      Een „intellectueele” houding tegenover het leven wil feitelijk niets anders zeggen, dan dat de mensch — de vrouw zoowel als de man — een groote ernst ten opzichte van het dagelijksche leven aan den dag legt. Deze ernst verlangt hij ook van zijn huis, van zijn interieur, vandaar dat hij alle uiterlijke „frivole” versieringen ontberen kan.

      Voor de moderne vrouw beteekent dat een niet geringe overwinning harer „coquetterie”, schrijft Théo van Doesburg in „Binnenhuis”, voorheen zich uitend in kantwerk en decoratieve snuisterijen.

      De 18e eeuwsche vrouw b.v. speelde en was zeer dikwijls niet meer dan een luxueus, levend ornament in haar interieur, aan het leven geen andere eischen stellend dan die van uiterlijke luxe en behagelijkheid.

      De moderne vrouw daarentegen leest, studeert, oefent een beroep uit en stelt zich anders tegenover haar interieur, heeft een andere verhouding tot haar omgeving en gezin, dan de vrouw uit de 18e of 19e eeuw bijvoorbeeld.

      Er zijn twee standpunten die men bij de beelding van het interieur in het oog moet houden. In de gevallen waarin slechts sprake is van „inrichting” wordt meestal, vooral bij de Fransche interieurs, het accent gelegd op luxe en excentriciteit. In het interieur dat aanspraak maakt op „beelding” daarentegen, is deze uiterlijke luxe, waarin elk gedeeltelijk accent ontbreekt, juist vermeden. Alles is geofferd aan de samenhang, de harmonie, de atmosfeer. Hierbij is voorop gesteld, dat een minimum van middelen in staat is een maximum van geestelijke intimiteit uit te drukken, terwijl daarvan bij voorkeur de organische eenheid van architectuur en meubilair gezocht wordt. Men zal steeds meer gaan begrijpen, dat het meubilair in de architectonische conceptie zal dienen te worden opgenomen. De moderne materialen, zooals solomite, kurk, fieber, steengaas enz. leenen er zich zeer goed toe het hout te vervangen en in alle gewenschte vormen kasten, buffetten, tafels enz. organisch met de architectuur te verbinden.