Naar inhoud springen

Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 69/Nummer 113/Ochtendblad/De Zonsverduistering

Uit Wikisource
‘De Zonsverduistering’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant, woensdag 24 april 1912, Ochtendblad, A, p. 1. Publiek domein.
[ Ochtendblad, A, 1 ]

De Zonsverduistering.

(Van onzen Konstantinopelschen correspondent.)

Cettinje, 17 April.

De zonsverduistering was hier prachtig waar te nemen. Na tien dagen van onafgebroken slagregen met sneeuw-, hagel en stormvlagen en een door merg en been dringende vochtige kille koude, verscheen vanmorgen opeens de zon van achter den Tafelberg, en verkwikte ons door eene weldadige warmte. Wel betrok de lucht nog of en toe, maar het bleef droog en van den middag tot vier uur, dus juist gedurende den tijd van de eclips, bleef de hemel helder.
Daar Montenegro geen sterrenwacht rijk is, had de directeur van de hoogere burgerschool, de voornaamste onderwijsinrichting hier te lande, de leerlingen van de hoogste klasse op het groote plein tusschen het koninklijk paleis en de school verzameld en daar een aan het hof behoorenden kijker opgesteld, waarvan de lens behoorlijk zwart was berookt, om zijne studenten het verloop van het verschijnsel nauwkeurig te laten volgen. Ook had een gezant van een der groote mogendheden zijn bewegelijk toestel ter beschikking gesteld, om met behulp daarvan het verschijnsel der leergierige jeugd nog duidelijker te kunnen verklaren. Directeur en diplomaat hebben alle voldoening en eer van hunne moeite en bereidwilligheid gehad, want niet alleen de hoogereburgers, maar eveneens een groot aantal hooge en lage burgers, ja de hoogste burgers uit den lande, tot de koning in hoogst eigen persoon, hebben de waarneming en de verklaring van het begin tot het einde met onverflauwde belangstelling bijgewoond, de meesten nog gewapend met het overal bekende waarnemingsinstrument: het stukje beroet glas of een stuk van een groene flesch.
Te 12 u. 35 plaatselijken tijd begon de verduistering, ten 2 ure had zij haar maximum – ongeveer de helft van de schijf – bereikt, en ten 3 u. 10 m. straalde de zon weer gaaf en in haar geheel in het keteldal en over het stedeke Cettinje.
Maar toen kwam de verrassing, tenminste voor hen, die voor de eerste maal hier eene zichtbare zonsverduistering bijwonen.
Nauwelijks was de verduistering ten einde, of de groote klok op den Turkentoren, die alleen bij groote gelegenheden zich mag doen hooren en al de klokken van het oude klooster, achter het paleis en de school, begonnen te luiden, en de metropoliet en hoofd der autocephale Montenegrijnsche kerk, met zijne geestelijkheid, kwam in vol ornaat uit de kloosterpoort en schreden plechtig naar het paleis, voor welks ingang zich de koning met de prinsen en de voornaamsten onder de ter plaatse aanwezigen hadden opgesteld. Voor den Gospodar (heer des lands) gekomen, gaf de Wlastika (geestelijk opperhoofd) dezen den zegen en daarop ook alle andere verzamelden en wenschte hem geluk dat ook verder de zon, de bron van licht en wasdom, over de Zwarte Bergen zal blijven schijnen, en sprak daarna een gebed uit, dat uit die bron in steeds meerdere mate geluk en voorspoed volk en land mogen deelachtig worden. „Dat geve God, de Heer Almachtig”, antwoordde de koning, en „Amin” riep het volk.
De stoet, waarbij zich het meerendeel van het publiek aansloot, trok toen langs een omweg naar het klooster terug, waar in de kathedraal nog een dankgebed uitgesproken werd.
Eigenaardig en opmerkelijk is voorzeker dit overoud gebruik bij elke „zichtbare” zons verduistering; en hoewel men hier den oorsprong en de bedoeling er van niet meer kent, zoo moeten die wel zeer waarschijnlijk worden in verband gebracht met de vrees, welke onder de minder-ontwikkelde volkeren overal op den aardbol bestaat, dat de verduistering de voorbode van het verdwijnen voor langeren tijd of voor immer van de zon en dientengevolge van het einde van de wereld zou kunnen zijn.
Is de eclips niet waar te nemen, om de eenvoudige reden dat de hemel te zwaar bewolkt is, dan wordt er door de geestelijkheid geen notitie van genomen, evenmin als zij zich iets van eene verduistering van de maan aantrekt.