Naar inhoud springen

Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 69/Nummer 113/Ochtendblad/Tweede Kamer

Uit Wikisource
‘Tweede Kamer. Schriftelijk beantwoorde vragen’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant, woensdag 24 april 1912, Ochtendblad, A, p. 1. Publiek domein.
[ Ochtendblad, A, 1 ]

TWEEDE KAMER.

Schriftelijk beantwoorde vragen.

Verplaatsing Rijksarchivaris.

Op een d.d. 27 Maart ingezonden schriftelijke vraag van den heer De Stuers naar de reden van de verplaatsing van mr. C. C. D. Ebell, rijksarchivaris in Noord-Brabant, naar het Rijksarchivariaat in Overijsel, heeft de minister van binnenlandsche zaken dd. 22 dezer geantwoord, dat hem in het voorjaar van 1911 een klacht bereikte tegen den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, mr. C. C. D. Ebell, als zoude deze gedurende de jaren, die hij als zoodanig in functie was, zich aan verschillende onregelmatigheden in zijne administratie hebben schuldig gemaakt.
Deze klacht was van zoo ernstigen aard, dat de minister het noodig achtte de feiten ter kennis te brengen van den officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te ’s-Hertogenbosch.
Na langdurig onderzoek door den rechter-commissaris, belast met de instructie van strafzaken, ingesteld heeft, zonder volle klaarheid te hebben geschonken, tot de conclusie geleid, dat door mr. Ebell inderdaad zijne administratie op weinig regelmatige wijze is gevoerd, maar dat hij niet ten eigen bate zich aan strafbare handelingen schuldig heeft gemaakt.
Toen wenschte de minister van Justitie, mede op grond van andere omstandigheden, uit het rechterlijk onderzoek gebleken, derhalve om redenen van opportuniteit, te overwegen, of bij toepassing van eenigen disciplinairen maatregel, er niet termen bestonden om de strafvervolging verder achterwege te laten. Nader verklaarde de minister, dat alleen te kunnen doen, indien mr. Ebell elders in gelijksoortige of andere betrekking benoemd of op andere wijze niet in zijne tegenwoordige standplaats gehandhaafd zou blijven.
Aangezien de aan het licht gekomen feiten een disciplinairen maatregel ten volle wettigden en mr. Ebell in geen geval langer als Rijksarchivaris te ’s-Hertogenbosch kan fungeeren, is aan H. M. de Koningin in overweging gegeven hem naar Zwolle te verplaatsen.