ZONDAG, 10 Mei. 4e Zondag na Paschen, 2e Geb. v. d. H. Antonius, 3e v. d. H. H. Gordianus en Epimachus.
Antonius (is kleine Antonius) was klein van gestalte, groot van geest. Met 16 jaar wilde hij Dominicaan worden; men zag op ’t ventje neer en schertsend werd hem gezegd, dat hij het Kerkelijk Wetboek eerst maar van buiten moest leeren. Een jaar later kwam het mannetje terug. Hij kende alle kerkelijke wetten en bepalingen uit het hoofd. Toen keek men anders tegen het ventje aan en hij werd in speciaal gemaakt „costuum” gestoken. Het „stukje pater” leefde streng en straalde zooveel wijsheid en deugd uit, dat hij in Florence.... overste werd. Bij een kerkvergadering in die stad leerde de Paus het Dominicaantje kennen en hij benoemde het tot Aartsbisschop der zelfde stad. Zonderlinge wonderen maakten hem tot volksvriend. Eén zij vermeld. Een hebzuchtige bracht – zeker „vroege” vruchten, die de Heilige met een „God loone u” in ontvangst nam. De brenger keek sip en wist zich niet te beheerschen. Antonius schreef zijn wensch op een papier, nam een schaal, lei ter eener zij de vruchten, ter anderer het papier; dit laatste sloeg door.
Bij een pest was hij voortdurend in de weer om hulp te bieden † 1459.
De H. Gordianus, rechter in Rome tijdens Juliaan den Afvallige werd in 362 gemarteld en bijgezet in het graf van den H. Martelaar Epimachus uit Alexandrië († 250); daarom worden zij samen vereerd.
MAANDAG, 11 Mei H. Wiro.
Hij was ler (Schot?) en tot Bisschop gekozen. In een naburig bisdom was de H. Plechelmus in dezelfde omstandigheden. Beiden togen naar Rome en onderweg sloot ’n Diaken, de H. Otger zich bij hen aan. Ze schijnen alle drie opeens roeping gevoeld te hebben tot missiearbeid en nadat de Bisschoppen hun gebied geordend hadden kwamen zij met Otger naar onze streken. Ze predikten hoofdzakelijk in ’t Oosten van ons land (Plechelmus in ’t bijzonder in Oldenzaal) en kregen van Pepijn van Herstal het klooster Odiliënburg bij Roermond dat het centrum hunner werkzaamheden werd. De H. Wiro predikte in Gelder, Gulik en Kleef. Hij stierf in ’t jaar 700.
|