P.C. Hooft/Sal nemmermeer gebeuren
Uiterlijk
← Schoon Nimfelijn | Litterarische fantasiën en kritieken (1868) door C.Busken Huet
Sal nemmermeer gebeuren |
JOOST VAN DEN VONDEL → |
Gedicht van P.C.Hooft opgenomen in Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken deel 1. |
Zal nimmermeer gebeuren mij dan, na dezen stond,
De vriendschap van uw oogen, de wellust van uw mond?
De vriendschap van uw oogen, de wellust van uw mond?
De vriendschap van uw oogen, de wellust van uw mond,
De gunste van uw hartje dat voor mij openstond.
[ 27 ]
Zoo zal ik nogtans blijven eeuwig onderdaan.
Maar mijn verstrooide zinnen, wat zal hun annegaan?
De gunste van uw hartje dat voor mij openstond.
[ 27 ]
Zoo zal ik nogtans blijven eeuwig onderdaan.
Maar mijn verstrooide zinnen, wat zal hun annegaan?
Mijn zinnen mogen zwerven den leiden langen tijd.
Nu zij, mijne overschoone, zijn u, mijm leidstar, kwijt.
Nu zij, mijne overschoone, zijn u, mijm leidstar, kwijt.
Uit borst de schoone in tranen; 't en baatte geen bedwang,
De traantjes rolden neder van de eene en de andre wang.
De traantjes rolden neder van de eene en de andre wang.
De schoone traantjes daden meer dan een lachje doet:
Al in zijn hoogste lijden zij troostten zijn gemoed.
Al in zijn hoogste lijden zij troostten zijn gemoed.
Vrouw Venus met haar starre, thans klaarder dan de maan
Bespiedde die vrijagie en zag 't mirakel aan.
Bespiedde die vrijagie en zag 't mirakel aan.
"En hebben teedre traantjes", zei zij, "zoo groot een kracht
Waarom en is het schreijen niet in der Goden magt?"
Waarom en is het schreijen niet in der Goden magt?"
De traantjes rolden neder. Maar de Godinne zoet;
"Beidt! liever zoude ik schennen", zei zij, "mijn rozenhoed".
"Beidt! liever zoude ik schennen", zei zij, "mijn rozenhoed".
En eer zij kon gedogen dat iemand die vertrad,
Ving zij de laauwe traantjes in een koel rozeblad.
Ving zij de laauwe traantjes in een koel rozeblad.
"Wat geef ik om mijn rozen, of 't maaksel van mijn krans?
Ik zal gaan maken perlen van ongemeenen glans!"
Ik zal gaan maken perlen van ongemeenen glans!"
De tranen werden perlen, zoo ras haar 't woord ontging.
Die zij met goud doorboorde, eu aan haar ooren hing.
Die zij met goud doorboorde, eu aan haar ooren hing.
Als Venus in den spiegel zich ziet met dit sieraad,
Zij wenscht geen tooverrieme noch kranse tot haar baat.
Zij wenscht geen tooverrieme noch kranse tot haar baat.