Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 14 ☽

Vorst zo lang te plaagen en te mishandelen, dat hy hem, uit verdriet, alle regt afſtond op het Erfſtadhouderſchap van Friesland. Hierna bewerkte hy in ’t jaar 1640 een huwelyk tusſchen zyn Zoon Willem den IIden en Maria, Dochter van Karel den Iſten, Koning van Engeland. Niets anders dan eene begeerte om zyn Huis te vergrooten en zig door de verbintenis met het Koninglyk Huis van Engeland te ſterken, ſchuilde agter deezen toeleg. De Koningin, Moeder van Frankryk, had ’er de eerſte opening in Engeland van gedaan, daar men eerst begreep dat het beneden de waardigheid zoude zyn van eene Konings dochter, die drie Ryken konde beërven, zig te verbinden met een klein Prinsje, dat ſlegts in dienst was van eene Republiek, dewelke by veelen alnog den naam van Rebellen droeg. Maar men deed vorst Karel begrypen, dat de naam niets tot de zaak doet, en dat de Stadhouder indedaad de Sourerein van de Republiek was, ſchoon hy ’er den naam niet van voerde.
 Let wel myne Landgenooten, dat, ſchoon de Stadhouders, zo als uit hunne Inſtructien blykt, toen ter tyd onvergelykelyk minder te zeggen hadden, dan onze Prinſen ſedert het jaar van 1672, men hen evenwel buitenſlands toen reeds als Souvereinen aanmerkte.
 Vorst Karel dan gaf zyne Dpchter aan Willem den IIden, en deze heillooze echt is de naaſte oorzaak geworden van alle de rampen, die ons Vaderland hebben getroffen. Doch hier van ſtraks nader.
 Willem de IIde volgde zynen Vader op in den jare 1647, en wel na dat de vrede met den Koning van Spanje, onzen ouden Landheer, reeds zo goed als geſlooten was.
 Wat deze Stadhouder, ſchoon pas drieëntwintig jaren oud zynde, heeft durven ondernemen, kunt gylieden uit de volgende ſtukjes opmaken.
 Prins Maurits had de ſtad Nymegen in den jare 1591 bemagtigd en van het ſpaanſche juk verlost. De Gilden plagten daar van ouds, zelfs ten tyde der Hertogen van Gelder en Koningen van Spanje, de Regeering te verkiezen. Wat deed Maurits na het innemen der ſtad? Liet hy aan de Gilden en Burgery hunne oude Regten houden? Neen! Hy behield de jaarlykſe aanſtelling