Naar inhoud springen

Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 43 ☽

verdedigen: Geloof me! het bedriegen en veinzen is den Vorſten even zo eigen als het onophoudelyk tragten naar meer en hooger magt: daar is geene vry­heid; daar kan geene vryheid zyn in een Land, daar een enkel Perzoon erfelyk het commando van eene groote Armee heeft; de Regeeringen van het Land af en aanſteld of onder zyn bedwang en invloed weet te houden; alle de Ampten vergeeft; door zynen invloed in de beroepingen der Profeſſoren meeſter is van het geen de ſtudeerende Jeugd op de Hooge Schoolen zal mogen geleerd worden; daar het Volk onkundig ge­houden word; daar het Volk ongewapend is, en niets ter wereld Godt niets te zeggen heeft! dit is Ulieder toeſtand ô Nederlanders! Maar ik keer nog een oogenblik weder tot Willem den IVden.
Na het weder invoeren der Militaire Jurisdictie, door den bovengenoemden Baron Van der Capellen tot de Pol, zeer gepaſt een gedrogt of monſter genoemd, trok het Placcaat op de jagt zyne zorg. De Stadhouders zyn altyd zeer oplettend op dit ſtuk geweeſt, om dat hoe minder Lieden ’er mogen jaagen, hoe minder ’er ook leeren met geweer omgaan, en hoe meer de Natie de wapenen ontwent; dat men gaarhe heeft; want hoe onweerbaarer zy is, hoe gemakkelyker men haar naar zyn zin kan dwingen. Om diezelfde reden, dog onder andere voorwendzels, is ook het ſchieten naar de Schyf en Valk uit de mode geraakt.
Het best dat onze Willem de IVde gedaan heeft, want hy was lang van de ergſte Vorſten niet, is zyne poging om een Porto Franco in ons Land in te voeren, dat is, dat’er van de Koopwaaren geene in en uitgaande regten meer zouden betaald worden. Jammer is het dat zulks niet doorgegaan is, want dit is het eenig middel, om onzen kwynenden Koophandel wederom eenig nieuw leven bytezetten; en wy deeden verſtandig, indien wy bytyds, in dit opzigt, den Keizer navolgden.


Na het overlyden van Willem de IVde vervielen wy in de handen van Mevrouwe de Gouvernante. Zy regeerde op zulk eene wyze, als men van eene Engelſche Prinſes moeſt verwagten, en overeenkomſtig het oogmerk waar toe de Engelſchen haar gezonden

F 2