Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 44 ☽

hadde. Den Koophandel, ’t is nog verſch in onzer aller geheugen, gaf zy te prooi van haare roofzugtige Landgenooten, en wilde niet dulden, dat dezelve behoorlyk beſchermd wierd. Ja, zo verre ging haare onbeſchaamdheid, dat zy door haaren Secretaris Larrey, ook al een vreemdeling, aan de om protectie, om Oorlogſchepen ſmeekende Kooplieden ronduit liet antwoor­den: Dat het voor haar een POINT D’HONNEUR was geworden in geene Equipagie van Oorlogſchepen te bewilligen, zonder eene vermeerdering der Landmagt, die zy nogtans alleen maar zogt te gebruiken, om ze ter hulp van haaren Vader, den Koning der Engelſchen, onze erfvyanden toetezenden, en ons zoo doende we­derom in een Oorlog te wikkelen met den Koning van Frankryk, die ons alle goed deed en alle mogelyke voordeelen in de Commercie toevoegde. God verloſte ons eindelyk van deze Jezabel, en kwam s’Lands Re­geering, geduurende de minderjaarigheid van den tegenwoordigen Stadhouder, in handen van de Staaten, of liever van den Hertog LOUIS VAN BRUNSWYK, dien Willem de IVde, toen hy zig zwak begon te voe­len, uit Duitſchland had doen overkomen, om, na zynen dood, voor de belangen van zyn huis te zorgen, daar hy zig ook meeſterlyk misſchien boven verwagting van gekweten heeft. Ik zegge voor de belangen van het Oranje huis, want de belangen der Natie waaren hem eigenlyk niet aanbevolen. Daar was hy niet toe gehuurd.
 Willem de Vde onze tegenwoordige Stadhouder meerderjaarig geworden zynde, begon, in alles geſterkt door den raad van deezen zynen getrouwen Achitophel, den weg zyn ’er Vaderen te bewandelen, dat is den weg, die naar de Souvereiniteit leid; of liever hy ge­droeg zig reeds als Souverein.
 Te Campen hadden negenentwintig Leden der Vroedſchap, die daar uit zesendartig beſtaat, zig vereenigd, om te proteſteeren tegens het Reglement op de Voogdyſchap van den jongen Prins, het welk de Gou­vernante hun wilde opdringen, en waaraan de Vroedſchappen der andere Overyſſelſche Steden zig niet dan met weerzin hadden onderworpen, om dat het eene allerzigtbaarſte inbreuk op der Steden Privilegien was.