Pagina:Aanwijzing der schilderijen, berustende op 's Rijks Museum, te Amsterdam.djvu/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

– 18 –

70.

kinderen van beiderlei kunne zijn gezeten, bezig met hunne lessen te leeren; wat verder komt nog een jongeling, eene kaars in de hand houdende, den trap af. Een breed en ten deele opgehaald gordijn, grootsch en natuurlijk geplooid, strekt ten voorhangsel van dit tooneel. In deze schilderij ziet men vijf kaarslichten, zoodanig verstandig geplaatst en natuurlijk afgebeeld, dat het algemeen effect hierdoor niet wordt benadeeld. Het penseel is van het uitmuntendste van dezen meester, zijnde de kleur krachtig en gloeijend, de teekening en uitdrukking der hartstogten is allernaauwkeurigst en sprekende. Men houdt met regt dit stuk (na het verlies van de beroemde kraamkamer, eertijds in het kabinet van wijlen den heer G. Braamcamp, doch naar Rusland overgevoerd, en op zee verongelukt) voor het allervoortreffelijkste dat van dezen meester bekend is.

DOU. (gerard)

No.

71. In een boomrijk Landschap staat een heer, in het zwart gekleed, met een’ rotting in de hand; bij dezelve zit eene rijk gekleede vrouw, hebbende een’ ouderwetschen pluimwaaijer in de hand, ter linkerzijde staat een zeer fraaije bruin en witte hond. Op den voorgrond ziet men eenige planten, en bij dezelve eenig water, waarin ligt een kapiteel van eene kolom, waarop