25
zich tot alles leende, was geheel onbruikbaar. Toch mogen we haar ééne groote verdienste niet ontzeggen. Zij namelijk heeft voor ’t eerst het besef doen doordringen, dat de ééne staat soms zonder schande en zonder opoffering zijner souvereiniteit de wetten van den andere door zijne rechters kan doen toepassen. Zij heeft daarmee tot het ontstaan van een internationaal privaatrecht den eersten stoot gegeven.
In allen geval hebben we vooreerst nog met haar te rekenen. De wetgeving en de praktijk staan voor een goed deel nog onder haren invloed en kunnen slechts uit haar begrepen en verklaard worden. Vele harer leerstukken maken nog steeds, al is het dan onder anderen naam en in ander verband, een goed deel uit van de tegenwoordige wetenschap. Ja, het is mij voorgekomen, dat we in hetgeen als fonkelnieuw verkondigd wordt dikwijls slechts een op haar gepleegd plagiaat te begroeten hebben.
Het oude alzoo is verworpen: wat hebben we er voor in de plaats gekregen? Is thans de wetenschap van het internationaal privaatrecht op deugdelijker grondslagen gevestigd? Is men het eens over hare grondstellingen en methode?
Gelijk het in de rechtswetenschap meer gegaan is bij de omverwerping eener van oudsher overgeleverde theorie, zoo ook hier. De ledig geworden plaats wil ingenomen worden. Men heeft den vasten grond, waarop men meende te staan, zien weg zinken, en rust niet voor een ander gevonden is. Nieuwe denkbeelden ontstaan bij menigte; het is een tasten en zoeken zonder einde en het duurt geruimen tijd eer een nieuw punt van vereeniging gevonden is.
Zoo verloopt dan tusschen de oude opgehevene en de nieuwe nog niet gevestigde orde van zaken een tijdperk van overgang, waarin de wetenschap een toonbeeld is van verwarring.
Ik geloof niet te veel te zeggen, wanneer ik beweer, dat de wetenschap van het internationaal privaatrecht zich thans in een dergelijk tijdperk van overgang bevindt: dat zij, om met von Savigny te spreken, »im Werden begriffen” is.
Door één voorbeeld, het meest sprekend van alle, wil ik U