Pagina:Adama van Scheltema, Eerste oogst (1912).pdf/61

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
De wind voert me in het donker veld,
Hij vraagt er al mijn tranen: — — —
De wind heeft me alles weerverteld! —
Hij zwaait zijn zwarte vanen.
— — — — — — — — — —

De wind gaat door, — hoor! hoe hij lacht!
Hij wilde niets meer sparen, — — —
Ik ben alleen — en in den nacht
Zit ik hem na te staren.