Deze pagina is proefgelezen
LV.
DE TOCHT NAAR DE STER.
(Marschlied.)
Rept uit den schemer uw schuchtere voeten,
Rijst uit het dal om 't licht te begroeten,
Dat zegenrijk valt in uw schoot, —
Heel de aard gaat in bloed en in oorelog onder,
Uit haar rookende asch stijgt een heerelijk wonder,
Dat harten de ruimten instoot: —
Die poolster zal uw leven bestieren,
Haar licht zult ge met ons vieren,
Voort! voort!
Rijst uit het dal om 't licht te begroeten,
Dat zegenrijk valt in uw schoot, —
Heel de aard gaat in bloed en in oorelog onder,
Uit haar rookende asch stijgt een heerelijk wonder,
Dat harten de ruimten instoot: —
Die poolster zal uw leven bestieren,
Haar licht zult ge met ons vieren,
Voort! voort!
Wascht van uw vingers wat leeds er bleef kleven,
Grijpt de smart, voor uw aanzicht geweven
Als water om 't venster uwer ziel, —
Zet de sluizen van uw oogen wagenwijd open,
Tot het licht van die ster om uw hart is geloopen
Als golve' om den rand van een kiel: —
Uw leven gaat omhoog naar die stralen,
Uw weg klimt op uit de dalen,
Voort! voort!
Grijpt de smart, voor uw aanzicht geweven
Als water om 't venster uwer ziel, —
Zet de sluizen van uw oogen wagenwijd open,
Tot het licht van die ster om uw hart is geloopen
Als golve' om den rand van een kiel: —
Uw leven gaat omhoog naar die stralen,
Uw weg klimt op uit de dalen,
Voort! voort!
Vouwt om het licht van die leidstar uw handen,
Haalt uw nek uit het zweet en de schande
Van uw laag-gebogen gewricht! —
Haalt uw nek uit het zweet en de schande
Van uw laag-gebogen gewricht! —