Pagina:Adama van Scheltema, Eerste oogst (1912).pdf/99

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Het orgel aan 't blaze' of het water inkrijgt,
De trompet geeft een schreeuw — een fatale,
De rest wordt ineens bleek — lacht witjes — en zwijgt,
Als verzonken ze al in de finale —
  Op zijn eentje klaagt een klarinet; —
   Maar de zon, die 't stuk had vervaardigd,
   Verscheurt het ding diep verontwaardigd,
  En verdwijnt in haar kabinet; — —
En beneê ziet de Lente zoo naar : —
De schuld lag voornaamlijk aan haar.
— — — — — — — — — — —
Kameraads ! of 't jaren en dagen nog duurt —
Maakt de aarde te voren in orde: —
Ziet ! als overal alles schoon is geschuurd,
Je kindskinderen groot zijn geworden —
  Als dan weer de Lente den hemel indraaft
   En de schaatrende Mei wordt geboren
   En het daverend lied van den toren
  Je oud hoofd onder bloemen begraaft — —
Dàn dan is het oogenblik eindelijk daar: —
Maats! maakt gij de aarde vast klaar!