Pagina:Adama van Scheltema, Van zon en zomer (1918).pdf/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


MIJN HART


Slijt! slijt mijn hart!
In de daavrende dagen,
Neem den dronk dien ze dragen,
Wie weet wat er morgen uit je stof wordt gebouwd!
Proost! de smart en de vreugde!
Wie zich beide niet heugde —
Hem waar nimmer een teug uit dit leven betrouwd!

Lui! lui mijn hart!
Lui in 't licht van den morgen,
Lui den storm van je zorgen,
Lui den oogst dien de dampende avond je laat!
Lui den ernstigen, duren,
Plechtigen plicht van de uren —
Tot jij zelf eens rustig onze' angelus slaat!

Drijf! drijf mijn hart
De vlugge spoel door 't leven!
Zie: wij werken, wij weven
De bloemen in 't kleed van het uur dat vervalt!
Waak jij — werk, tot jij kil zijt,
Tot eenmaal, als jij stil zijt,
Ons doodshemd als goud van ons doodsbed afvalt!