Deze pagina is proefgelezen
Hoor door het kalme zwart
Hun onzichtbre gelaten —
Zachtjes waaien zij door mijn hart,
Dat is opengelaten.
Zachtjes halen zij hun buit
Door de bewegende gordijnen, —
Zij dragen iets uit — iets uit!
En verdwijnen.
Zij dragen iets van mijn geest — van mijn ziel,
Iets van mijn wijde gedachten,
Alsof iets wegviel
Uit de dagen, die wachten.
Zij dragen iets van mij vandaan,
Iets van mijn hoop — iets van mijn zorgen, —
Starend hoor ik hen gaan —
En wacht den morgen.
...
Zij droegen iets, dat ik had
In de donkerte henen,
Iets dat ik bezat
Is verdwenen.
40