Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/255

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 231 —

lijk de uitkomsten vermelden der talrijke proefnemingen over den invloed der verschillende gassen.

Dat het licht der Lampyris-soorten weinig sterkte bezit, volgt reeds daaruit, dat men het alleen in het donker kan waarnemen, in weerwil dat het zoowel des daags als des nachts bestaat. Maar het blijkt bovendien nog daaruit, dat, bij eene opzettelijk daartoe genomen proef, tachtig glimwormen in eenen glazen bol van dun wit glas te zamen niet genoeg licht gaven om er bij te kunnen lezen (hermbstädt). Elater noctilucus

Veel sterker is het lichtend vermogen van sommige soorten van springkevers (Elater noctilucus, E. ignitus, E. phosporeus en vele andere), waarvan de meeste in de warme gewesten van Amerika leven. Ook hier is dit vermogen verbonden aan vaste plaatsen van het ligchaam, doch verschillende van die bij de zoo even vermelde insekten. Het zijn namelijk twee punten aan het borststuk, welke eirond en iets verheven zijn, van waar het licht uitstraalt. Zoodra deze kevers echter vliegen, dan komen nog twee andere lichtpunten te voorschijn, die onder de vleugels verborgen zijn, en bovendien treedt ook licht door de tusschenruimten der buikgeledingen. Hieruit alleen volgt reeds, dat de lichtende oppervlakte bij deze dieren tamelijk groot is. Ook komen de berigten der reizigers daarin overeen, dat deze zoogenaamde vuurvliegen inderdaad een zeer sterk licht verspreiden, zoo zelfs, dat de fijnste druk kon gelezen worden door een dezer insekten digt daarboven te houden, en nog onlangs deelde osculati mede, dat men door een aantal dezer dieren, in flesschen bevat, eene kamer tamelijk goed verlichten kan.

Men verhaalt zelfs, dat de inboorlingen der Westindische eilanden vroeger werkelijk gewoon waren deze levende lampen des avonds te gebruiken om er hunne huisselijke bezigheden bij te verrigten, en dat zij, des nachts reizende, er een aan elken grooten teen vastbonden, terwijl zij er ook bij hunne nachtelijke jagt- en vischtogten gebruik van maakten.