— 269 —
sel," geene "vergissing der natuur," geen wezen, dat tot ellende geschapen is, en dus geen wanklank in de schepping, waarvoor men hem gehouden heeft. Integendeel; wanneer wij voorbeelden moesten opgeven van die bewonderenswaardige harmonie, die wij overal in het dierenrijk ontwaren tusschen de wijze van bewerktuiging der dieren en de wijze, waarop zij leven,—van die harmonie tusschen den bouw der onderscheidene deelen des ligchaams van elk dier, waarover ik bij eene vroegere gelegenheid (bladz. 28) een enkel woord heb aangemerkt, dan zoude zonder twijfel de Aï daarvan een der schitterendste opleveren. En wel verre dat hij ons medelijden zou moeten opwekken, als een door de natuur stiefmoederlijk behandeld wezen, behoeft hij, gelijk door buckland teregt wordt aangemerkt, dit niet meer te doen, dan de visschen, omdat deze geene pooten bezitten.
Zoo vindt een grondiger en naauwkeuriger onderzoek der natuur vaak de oplossing der tegenstrijdigheden, die eene meer oppervlakkige en onvolledige waarneming in het werk des Scheppers meent te ontwaren;—even als latere ervaring en de ontdekking van den zamenhang der gebeurtenissen niet zelden een heerlijk licht verspreiden over veel onbegrijpelijks in het Godsbestuur, dat den kortzigtigen mensch wel eens tot ontevredenheid en twijfeling vervoert.