Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 10 —

naar omhoog kruipen, als ware het om lucht en licht te zoeken en, eindelijk den top van den boom bereikt hebbende, door het uitspreiden harer schitterende bloemen hunne vreugde te betuigen en aan de natuur den tol harer dankbaarheid te betalen. Doorgaans gaan deze slingerplanten nog van den eenen boom op den anderen over, terwijl hare ranke doch sterke stengels soms eene lengte van honderde voeten bereiken. Aldus vele boomen met een digtgeweven net omgevende, brengen zulke slingerplanten niet weinig toe om deze wouden digter en moeijelijker doordringbaar te maken. Men ziet zelfs stammen, die zoo digt met een aantal dier dooreengeslingerde stengels omgeven zijn, dat deze als het ware een koker daarstellen, waarin de stam besloten ligt. Velerlei zijn de soorten van planten, die hiertoe behooren: de Loranthussoorten met hare scharlakenroode bloemen, de schitterende Tillandsien, talrijke soorten van wit, rood en blaauw gekleurde Passiebloemen, van Aristolochien, waaronder ééne soort is, welker bloem vier voeten in omtrek heeft en door de inlandsche knapen spelend als een muts wordt gebruikt. Andere dezer lianen, gewoonlijk waterlianen genoemd, zijn voor den in die heete broeijende lucht schier versmachtenden reiziger, eene hoogst welkome ontmoeting, daar hare stengels, doorgesneden zijnde, eene aanzienlijke hoeveelheid vocht laten uitvloeijen, hetwelk nagenoeg zuiver water is, terwijl hij dikwerf geene andere gelegenheid vindt om zijnen brandenden dorst te lesschen, daar water in die bosschen òf niet aanwezig, òf meestal door de menigvuldige planten-overblijfselen stinkend en onbruikbaar is.

Niet voldaan echter met die dorre boomschors verscholen te hebben onder levendige kleuren, gepaard aan bevallige vormen; niet te vreden met in de lucht een tuin te hebben gebouwd, die zich boven de kruinen van het woud verheft, doet de weelderige natuur hier ook aan uwen voet gewassen te voorschijn komen, die, dikwerf van reusachtige grootte en zonderlinge gedaante, hunnen duisteren oorsprong schijnen te verkondigen. Van uit den wortel der boomen ontspruiten namelijk velerlei parasitische planten, die, zelve geen wortelen bezittende, hun voedsel alleen kunnen putten uit de