Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/361

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 337 —

worden gebragt, dat hij in het water was gevallen, daar door eenen haai vervolgd werd, enz.

Een andere, maar met het droomen zeer verwante toestand is die, welken wij afgetrokkenheid noemen. Men geraakt daartoe, wanneer men zijne gedachten een geruimen tijd met eenige inspanning geheel op één onderwerp bepaalt. Onze ziel wordt daarbij uitsluitend bezig gehouden door eene enkele gedachtenreeks, welke voortspruit uit dat ééne denkbeeld, dat zich van ons denkvermogen geheel en al heeft meester gemaakt.

In den hoogsten graad der afgetrokkenheid geschiedt het vervolgen dier gedachtenreeks, d.i. het voortgaande aanknoopen van nieuwe denkbeelden aan het eerste en oorspronkelijke denkbeeld, op dergelijke wijze als bij het droomen; het eene denkbeeld roept uit den voorraad des geheugens een ander, met hetzelve op de eene of andere wijze verwant denkbeeld te voorschijn, en het niet meer zelfstandig werkend denkvermogen verbindt deze zoo goed mogelijk aan elkander. Hij, die in dezen toestand verkeert, is in meerdere of mindere mate ongevoelig voor en onbewust van die indrukken, die niet onmiddelijk in verband staan met zijne hem geheel beheerschende gedachten, en geheel ongeschikt om de voorwerpen, die hem omringen, wél te beoordeelen. Een afgetrokkene hoort of begrijpt niets van een gesprek, dat met luider stem in zijne nabijheid gevoerd wordt; hij merkt het vaak niet op, wanneer men hem bij zijnen naam aanspreekt; hij let niet op zijne bekenden, die hem op straat voorbij gaan; niet zelden gebeurt het, dat hij, in dien toestand het een of ander zeer gewoon en bekend voorwerp begeerende, zich den naam daarvan niet te binnen brengen kan; hij herinnert zich soms voor 't oogenblik den naam zijner beste vrienden niet. Ook hier heeft de verbeelding ruime gelegenheid om over de rede den meester te spelen, en zij toovert den afgetrokkenen dan ook dikwijls beelden voor den geest, die hem als wezenlijk bestaande verschijnen. Een aantal voorbeelden van gezigten, van geestverschijningen, van zinsbedrog van allerlei aard zou ik hier kunnen aanvoeren, wier eerste grond alleen in die afgetrokkenheid des geestes, die bepaling op ééne enkele gedach-