Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/416

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 392 —

zoo als de figuur dit aanduidt, met pen en gat in elkander sluiten en door eene bij E geplaatste dwarspen aan elkaâr worden gehouden. Bij kortere stangen, van 3 ellen totale lengte b.v., is zulks onnoodig. Bij C is een koperen stang in de ijzeren geschroefd, ook met eene dwarspen bevestigd, en loopt van boven in een punt uit. Gewoonlijk maakt men die punt, ter lengte van 2 à 3, ja van 5 duimen zelfs, van platina, in welk geval dit platinadeel aan het koper hard gesoldeerd, en dit soldeersel, ter meerdere zekerheid, nog met een eivormig stuk metaal omgeven wordt, zooals dit, nevens onze figuur, wat grooter wordt voorgesteld. Eene punt, geheel van koper, is evenwel evenzeer aan te wenden, vooral wanneer men die ter lengte van een palm ongeveer met een kokertje van zink omgeeft, dat met het koper in goede metallieke aanraking is, en 6 à 8 duimen van de punt vrij laat.

Op kerktorens, die van zelf reeds hoog boven het omringende gebouw uitsteken, kan de stang van den afleider natuurlijk zeer kort zijn. Een à twee ellen lengte is hier zeker genoeg.

Op gewone gebouwen gaat de stang door het dak heen, en wordt, hetzij door beugels tegen den vorstbalk, of op eene andere wijze stevig bevestigd. De krans M N kan van ijzer zijn en aan de stang gesmeed, of eenvoudig van zink en daaraan geklonken. Zij dient om het inwateren te beletten.

Als men nu, op deze wijze, zijn gebouw van eenen afleider heeft voorzien, dan wane men nu toch niet voor altijd gerust te kunnen zijn. Men dient telken jare, ten minste eens, den geheelen afleider, van den top tot aan de vork of de plaat in de aarde, door een vertrouwd persoon naauwlettend te doen nazien, om overtuigd te kunnen zijn dat alle deelen overal met elkaar in innige aanraking zijn. Is dit het geval, dan zal de afleider het gebouw volkomen beschutten; is dit, op éene plaats slechts, niet het geval, dan zou het kunnen zijn dat hij meer kwaad deed dan goed.

Mogt er in het bovenstaande voor iemand nog eenige onduidelijkheid zijn, hij wende zich vrijelijk tot mij om inlichting, het zal mij een genoegen zijn hem die te geven.