Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/438

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 22 —

dat daar ook leem zal gevonden worden, hetgeen zich dan ook uit de zamenstelling van de meeste dier steensoorten wel laat verklaren. Dat dit leem veel tot verbetering van den grond dient, als ook dat zand- en veengronden hiermede vermengd eene grootere waarde verkrijgen, en dat het met nut tot dorschvloeren dient, is bekend. Minder, dat men er op sommige plaatsen steenen van bakt. Daar men dit leem echter hier zelden in uitgebreide lagen aantreft, raken zulke gronden voor de steenbakkerijen spoedig uitgeput. Zoo bestond er voor eenige jaren eene steenbakkerij bij Weerdinge, welke ik echter niet weet of daar thans nog aanwezig is. Nog dezen zomer werd mij eene voormalige steenbakkerij, waarschijnlijk van gelijksoortig leem uit de vloedvorming, bij Hoog Soeren (Gelderland) aangewezen. Ook in Overijssel, vindt men het leem der vloedvorming doorgaans slechts in kleinere klompen, in tegenstelling der zeer uitgebreide en diepe lagen leem uit de tertiaire vorming.

Klei vindt men, zoover ik weet, in Drenthe niet, zoodat de bouwaarde overal zand is, doch veelal vrij vruchtbaar zand, deels door de vermenging met leem, deels door die met veen. Door de laatste vermenging beloonen de meeste heiden zeer wel de moeite der ontginning, wanneer die met kennis van zaken geschied is. De verdeeling der marken (gemeente-gronden), die in vele streken reeds plaats gehad heeft, zal, bij de voortgaande uitbreiding van goede wegen en vaarten, aan het land een geheel ander aanzien geven. Waar die marken echter thans nog bestaan, belet hun gemeenschappelijk bezit alle verbetering. Het zijn of lage graslanden, of, het meest, heidevelden, welke laatste onafzienbare golvend op en neder gaande vlakten uitmaken, van de sporen der dagelijks huiswaarts keerende schapen met bijkans evenwijdige lijnen doorsneden, of dienende tot het heide afmaaijen (voor het maken van bezems, boenders enz., of tot brandstof), of tot het steken van plaggen voor mestvermeerdering. Zoodra er zich eenige teelaarde door den wasdom der heidestruiken en andere planten gevormd heeft, wordt deze weder weggenomen en alle toeneming van vruchtbaarheid alzoo belet. Om eenige, naar evenredigheid weinige, bouwakkers of zoogenaamde essen te bemesten, blijven zeer uitgestrekte