— 44 —
geheele oppervlakte daarmede bezet raakt. Zeer waarschijnlijk komt het mij dan ook voor, dat ieder dier piramiedvormige stukken zijnen eigenen kern heeft, en dat de daarin waargenomen strepen de grenzen zijn van de lagen, welke dien kern omgeven; iets dat echter alleen door nader onderzoek kan bevestigd worden.
Zoo even zeide ik reeds dat de vaste ijslaag, welke den kern omgeeft, nog uit kleinere deelen bestaat. Deze zamenstelling, welke in 1846 door waller ontdekt werd, en welke ik bij herhaalde waarnemingen bevestigd heb gevonden, is inderdaad zeer opmerkenswaardig, omdat zij ons eenen stap nader voert tot erkenning der wijze, waarop zich dit gedeelte des korrels vormt.
Indien men eenen hagelkorrel onder een mikroskoop brengt, dan neemt men waar, terwijl hij langzamerhand smelt, dat het ijs (Fig. 4) uit zeer kleine, 1⁄4—1⁄8 streep in diameter hebbende, bolletjes bestaat, vele geheel rond, andere iets langwerpig. Daar tusschen bespeurt men hier en daar eenige uiterst kleine luchtbelletjes a. Derhalve bestaat deze vaste ijslaag, welke doorgaans het grootste gedeelte der hagelkorrels uitmaakt, noch uit kristalletjes, gelijk de kern, noch uit eene gelijkmatig gestolde ijsmassa, maar integendeel uit zeer kleine bevroren droppeltjes, die bovendien, gelijk wij zagen, laagsgewijs gerangschikt zijn, terwijl zich de witte of minst doorschijnende lagen kenmerken door een grooter getal van luchtbelletjes, die daarentegen in de grijze of meest doorschijnende lagen slechts spaarzaam verspreid zijn. De afbeelding (Fig. 5), waarvan a een gedeelte eener witte en b eener grijze laag, bij zeer geringe vergrooting, vertoont, moge dit duidelijk maken.
Water is natuurlijk het hoofdbestanddeel van de hagelkorrels. Intusschen zoude men zich bedriegen, indien men waande, dat het altijd het eenige is. De hagelkorrels toch hebben zich gevormd in den dampkring, en daarin zweven velerlei stoffen en ligchaampjes, die tijdens de vorming der korrels daarin kunnen worden opgenomen. Zoo zijn er voorbeelden bekend, waar binnen in de hagelkorrels kleine kafblaadjes gevonden werden. In twee gevallen, waarvan het eene plaats greep in Ierland in 1821, het andere den 15 Augustus 1824 te Sterlitanaush in Siberië, werden in de kor-